ECLI:NL:RVS:2023:2541
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunningen
Op 30 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, die aanvragen hadden ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, in hoger beroep gingen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 30 maart 2023 besloten om deze aanvragen niet in behandeling te nemen. De rechtbank had op 25 mei 2023 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, waarna de vreemdelingen hoger beroep instelden en verzochten om een voorlopige voorziening.
De vreemdelingen vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er nader onderzoek nodig was naar de argumenten van de vreemdelingen in hoger beroep. Daarom werd er een voorlopige voorziening getroffen, waarbij werd bepaald dat de vreemdelingen niet mochten worden uitgezet totdat er een beslissing op het hoger beroep was genomen.
Daarnaast werd de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hadden gemaakt in verband met de behandeling van hun verzoek, tot een bedrag van € 837,00, dat geheel toe te rekenen was aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J.B. A Campo, griffier, en werd in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2023.