ECLI:NL:RVS:2023:2536
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van belanghebbende in omgevingsvergunning voor rundveestal
Op 27 juni 2023 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 13 juli 2022. De rechtbank had in die uitspraak bepaald dat [appellant] geen belanghebbende was bij de omgevingsvergunning die op 25 oktober 2021 was verleend aan [partij] voor het bouwen van een rundveestal aan de [locatie] te Heusden. De openbare zitting vond plaats op 27 juni 2023, waar Staatsraad mr. E.A. Minderhoud de zaak behandelde, bijgestaan door griffier mr. M. Scheele en jurist mr. E.J. Oude Nijhuis.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat [appellant] terecht als niet-belanghebbende was aangemerkt. [appellant] woont op ongeveer 1 km afstand van de veehouderij van [partij] en had geen zienswijze ingediend. De Raad verwees naar eerdere jurisprudentie, waarin werd vastgesteld dat een niet-belanghebbende die geen zienswijze heeft ingediend, niet ontvankelijk kan zijn in zijn beroep. Bovendien bleek dat de kortste afstand tussen de [locatie] en de agrarische percelen van [appellant] ongeveer 500 meter is, en dat er geen zicht is op het perceel van [partij]. Het enkele feit dat [appellant] concurrent zou kunnen zijn op dezelfde vergunningenmarkt, levert in dit geval geen belang op.
De Raad van State concludeerde dat [appellant] geen gronden had aangevoerd die de rechtbank in haar beslissing zouden hebben kunnen weerleggen. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en het college van burgemeester en wethouders van Asten werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.