ECLI:NL:RVS:2023:2526
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke overleveringszaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 juli 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 5 januari 2022 besloten om een vreemdeling over te dragen aan Duitsland. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 8 februari 2022 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De staatssecretaris ging in hoger beroep en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat er een beslissing in het hoger beroep was genomen.
De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep nader onderzoek vergt, mede in het licht van een recent arrest van het Hof van Justitie van 30 maart 2023. Gezien de omstandigheden van de zaak en de noodzaak voor verder onderzoek, besloot de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter oordeelde ook dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 juli 2023, en de beslissing is vastgesteld door mr. C.J. Borman, met mr. H. Vonk als griffier.