ECLI:NL:RVS:2023:2483

Raad van State

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
202105644/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Wilmalaan 1 Lieren' en de uitbreiding van camping De Bosrand

Op 8 juli 2021 heeft de raad van de gemeente Apeldoorn het bestemmingsplan 'Wilmalaan 1 Lieren' vastgesteld, dat een uitbreiding van het verblijfsrecreatiebedrijf camping De Bosrand in de noordelijke richting mogelijk maakt. Dit bestemmingsplan wijst de kadastrale percelen M1239 en M2443 aan als 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' met de aanduiding 'kampeerterrein'. Tevens biedt het plan de mogelijkheid voor daghoreca en dagrecreatie. Appellanten, wonend nabij de camping, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, met als argumenten dat de uitbreiding leidt tot geluids- en verkeersoverlast, nadelige gevolgen voor het landschap en extra stikstofdepositie.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 29 maart 2023 behandeld. Tijdens de zitting hebben de appellanten en de raad, samen met De Bosrand, gesproken over mogelijke aanpassingen aan het bestemmingsplan. De raad heeft erkend dat er in de planregels geborgd had moeten worden dat er maximaal 26 kampeerplaatsen zijn en dat het gebruik van deze plaatsen beperkt moet worden tot tenten gedurende een bepaalde periode. De Afdeling heeft geoordeeld dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid en heeft de beroepen gegrond verklaard.

De Raad van State heeft het besluit van de raad van de gemeente Apeldoorn vernietigd voor zover het betreft de artikelen die de kampeerplaatsen en het gebruik van kampeermiddelen regelen. De Afdeling heeft zelf in de zaak voorzien door de planregels aan te passen, zodat het gebruik van de gronden met de aanduiding 'kampeerterrein' beperkt wordt tot maximaal 26 tenten gedurende een bepaalde periode. De raad is opgedragen om deze wijzigingen binnen vier weken te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan.

Uitspraak

202105644/1/R4.
Datum uitspraak: 28 juni 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1.       [appellant sub 1], wonend te Lieren, gemeente Apeldoorn,
2.       [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 2]), beiden wonend te Lieren, gemeente Apeldoorn,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Apeldoorn,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 8 juli 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Wilmalaan 1 Lieren" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad, [appellant sub 2] en De Bosrand C.V. hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 29 maart 2023, waar [appellant sub 1], [appellant sub 2], bijgestaan door mr. M. Gideonse, advocaat te Apeldoorn, en de raad, vertegenwoordigd door M.G.J. Beimer en R. Stegeman, zijn verschenen. Voorts is op de zitting De Bosrand, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. J.J. van Heijningen, advocaat te Zwolle, als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.       Het bestemmingsplan voorziet in een uitbreiding van het verblijfsrecreatiebedrijf camping De Bosrand in de noordelijke richting. Het bestemmingsplan bestemt de kadastrale percelen M1239 en M2443 als "Recreatie - Verblijfsrecreatie" met de aanduiding "kampeerterrein". Daarnaast maakt het bestemmingsplan mogelijk dat De Bosrand de gronden en de gebouwen ook kan gebruiken voor daghoreca en dagrecreatie. Verder wordt op het meest zuidelijke deel van het plangebied de daar aanwezige recreatiewoning, die voorheen onder het overgangsrecht viel, als zodanig bestemd.
2.       [appellant sub 2] en [appellant sub 1] wonen in de nabijheid van de camping. Zij voeren als beroepsgronden aan dat de uitbreiding van De Bosrand geluids- en verkeersoverlast met zich brengt, nadelige gevolgen heeft voor het landschap en leidt tot extra stikstofdepositie en stofoverlast.
Toetsingskader
3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Ontbreken borging aantal kampeerplaatsen, periode gebruik kampeerterrein en verstoring uitzicht
4.       [appellant sub 2] en [appellant sub 1] betogen dat de periode waarbinnen gedurende 92 dagen de gronden met de aanduiding "kampeerterrein" kunnen worden gebruikt, te ruim is genomen. Daarnaast betogen zij dat in het plan ten onrechte niet is geborgd dat maximaal 26 kampeerplaatsen mogelijk zijn op deze gronden. Verder brengen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] de vrees naar voren dat er verschillende soorten kampeermiddelen, zoals campers en (sta)caravans, op deze gronden geplaatst zullen worden, zodat hun uitzicht verstoord wordt.
4.1.    Artikel 4.1 van de planregels luidt:
"De voor "Recreatie - Verblijfsrecreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het in de vorm van bedrijfsmatige exploitatie bieden van recreatief verblijf aan personen die elders hun woonadres hebben, in kampeermiddelen en tot het bedrijf behorende recreatiewoningen, groepsaccommodaties, trekkershutten en stacaravans, met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, voorzieningen en open terreinen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein':
1. het terrein uitsluitend mag worden gebruikt voor kampeermiddelen van 15 maart tot en met 31 oktober, en
2. de kampeerplaatsen maximaal 92 dagen per jaar in gebruik mogen zijn;
[…]"
In artikel 8.1.1 zijn regels over verschillende soorten gebruik van onbebouwde grond in strijd met de bestemming opgenomen.
4.2.    Op de zitting is met partijen binnen het kader van de ingediende beroepsgronden gesproken over de mogelijkheden om het bestemmingsplan op de onder 4 genoemde punten aan te passen. Uit wat tijdens de zitting is besproken, volgt dat [appellant sub 1], [appellant sub 2], de raad en De Bosrand het eens zijn om het plan op een aantal punten aan te passen.
Ten eerste heeft de raad op de zitting erkend dat in de planregels opgenomen had kunnen worden dat er op beide percelen met de aanduiding "kampeerterrein" in totaal 26 kampeerplaatsen gebruikt mogen worden gedurende maximaal 92 dagen per jaar. Daarnaast hebben de raad en De Bosrand op de zitting gesteld zich te kunnen vinden in een concretere tijdsafbakening van het gebruik van deze percelen. De Bosrand heeft toegelicht dat zij beide nieuwe gedeelten wil gebruiken in de periode beginnend met Hemelvaartsdag en eindigend met de eerste week van september. Als het plan op deze wijze wordt aangepast, hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2], de raad en De Bosrand gesteld daarmee te kunnen instemmen.
Ten tweede hebben de raad en De Bosrand op de zitting aangegeven er geen bezwaren tegen te hebben dat in het plan met een gebruiksverbod een nieuwe planregel wordt opgenomen waaruit volgt dat alleen tenten als kampeermiddel op de twee uitbreidingspercelen geplaatst mogen worden. Ook hiermee kunnen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] instemmen.
De raad heeft vervolgens de Afdeling verzocht om zelf in de zaak te voorzien op deze punten.
4.3.    Omdat de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiervoor aanleiding hebben gegeven, is het bestreden besluit in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.
De betogen slagen.
Conclusie
5.       In wat [appellant sub 2] en [appellant sub 1] hebben aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover het betreft de artikelen 4.1, onder a, en 8.1.1 van de planregels, is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). De beroepen zijn gegrond, zodat het bestreden besluit in zoverre moet worden vernietigd. Wat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] voor het overige hebben aangevoerd, behoeft, zoals op de zitting besproken, geen verdere bespreking.
6.       Omdat niet aannemelijk is dat derdebelanghebbenden in hun belangen zouden kunnen worden geschaad, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb op de hierna te vermelden wijze zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover dit is vernietigd.
6.1.    De Afdeling voegt aan artikel 4.1, onder a, van de planregels toe dat de gronden met de aanduiding "kampeerterrein" uitsluitend mogen worden gebruikt voor maximaal 26 kampeerplaatsen met daarop tenten in de periode van Hemelvaartsdag tot en met de eerste week van september. Verder voegt de Afdeling aan artikel 8.1.1 van de planregels het verbod toe om andere kampeermiddelen dan tenten op deze gronden te gebruiken. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat [appellant sub 2], [appellant sub 1], De Bosrand en de raad wensen dat de planregels op deze wijze worden vastgesteld en gewijzigd.
7.       Uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen de hierna in de beslissing nader aangeduide onderdelen van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
Proceskosten
8.       De raad moet de proceskosten van [appellant sub 2] vergoeden. Van [appellant sub 1] hoeft de raad geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart de beroepen gegrond;
II.       vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Apeldoorn van 8 juli 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Wilmalaan 1 Lieren", voor zover het betreft artikel 4.1, onder a, van de planregels en voor zover niet is voorzien in een gebruiksverbod voor andere kampeermiddelen dan tenten op de gronden met de aanduiding "kampeerterrein";
III.      bepaalt dat
A. artikel 4.1, onder a, van de planregels komt te luiden:
"a. het in de vorm van bedrijfsmatige exploitatie bieden van recreatief verblijf aan personen die elders hun woonadres hebben, in kampeermiddelen en tot het bedrijf behorende recreatiewoningen, groepsaccommodaties, trekkershutten en stacaravans, met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, voorzieningen en open terreinen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘kampeerterrein’:
1. de gronden uitsluitend mogen worden gebruikt voor maximaal 26 kampeerplaatsen met daarop tenten in de periode van Hemelvaartsdag tot en met de eerste week van september, en
2. de kampeerplaatsen in die periode maximaal 92 dagen per jaar in gebruik mogen zijn;";
B. aan artikel 8.1.1 van de planregels wordt toegevoegd:
"f. het gebruik van andere kampeermiddelen dan tenten op de gronden met de aanduiding ‘kampeerterrein’.";
IV.      bepaalt dat deze uitspraak wat onderdeel III betreft in de plaats treedt van het onder II vermelde besluit voor zover dat is vernietigd;
V.       draagt de raad van de gemeente Apeldoorn op om binnen vier weken na verzending van de uitspraak ervoor zorg te dragen dat de hiervoor vermelde onderdelen II en III worden verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;
VI.      veroordeelt de raad van de gemeente Apeldoorn tot vergoeding van bij [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.726,59, waarvan € 1.674,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
VII.     gelast dat de raad van de gemeente Apeldoorn aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:
a. € 181,00 voor [appellant sub 1];
b. € 181,00 voor [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], met dien verstande dat bij betaling aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. H.C.P. Venema, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, griffier.
w.g. Venema
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Bechinka
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2023
371-993