202300422/2/R2.
Datum uitspraak: 27 juni 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
Stichting Dassenwerkgroep Limburg en anderen, gevestigd te Margraten,
verzoekers,
en
Het college van gedeputeerde staten van de provincie Limburg,
verweerder.
Procesverloop
Bij het besluit van 14 mei 2020 heeft het college aan de initiatiefneemster Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo B.V. een ontheffing verleend op grond van artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) voor onder meer het opzettelijk beschadigen of vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de das in het kader van de verbouwing en de restauratie van de "Annahoeve" aan de Heierkerkweg 5 in Venlo tot een clubhuis/restaurant.
Bij het besluit van 21 april 2021 heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar van Stichting Dassenwerkgroep Limburg en anderen ongegrond verklaard.
Bij de uitspraak van 9 december 2022 heeft de rechtbank met toepassing van artikel 8:86 van de Awb het door Stichting Dassenwerkgroep Limburg en anderen ingestelde beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit van 21 april 2021 vernietigd en het college opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak van de rechtbank.
Tegen deze uitspraak heeft Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo B.V. hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
Bij het besluit van 6 februari 2023 heeft het college ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank een nader besluit genomen, waarbij het besluit van 14 mei 2020 gedeeltelijk is ingetrokken voor wat betreft de positieve afwijzing voor de werkzaamheden met betrekking tot de aanleg van nieuwe natuur en de golfbaan. Bij het besluit van 6 februari 2023 is voor die werkzaamheden nu ook een ontheffing verleend op grond van artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wnb.
Stichting Dassenwerkgroep Limburg en anderen hebben een zienswijze tegen het besluit van 6 februari 2023 ingediend.
Stichting Dassenwerkgroep Limburg en anderen hebben naar aanleiding van het nadere besluit van 6 februari 2023 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Stichting Dassenwerkgroep Limburg en anderen, Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo B.V. en het college hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening op de zitting behandeld op 2 juni 2023, waar Stichting Dassenwerkgroep Limburg en anderen, vertegenwoordigd door drs. J.P.M. Houba en drs. J.W.M. Baars, het college, vertegenwoordigd door P.G.W. Janssen-Limpens, J. Janssen en B. Hazenberg, en Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo B.V., vertegenwoordigd door D. Houben, R. Pahlplatz en ing. J.G.M. Jeurissen, bijgestaan door mr. J.L. Stoop, advocaat te Maastricht, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Inleiding
2. Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo B.V. heeft op 4 november 2019 bij het college een aanvraag ingediend voor een Wnb-ontheffing ten behoeve van de gebiedsontwikkeling "Parc Zaarderheiken". Deze gebiedsontwikkeling omvat een nieuw natuurgebied met recreatief medegebruik, waaronder een golfbaan, en de ontwikkeling van de Annahoeve tot een clubhuis en restaurant. Bij besluit van 14 mei 2020 heeft het college een ontheffing verleend van artikel 3.10, eerste lid, onder b, van de Wnb voor de werkzaamheden voor de verbouwing en restauratie van de Annahoeve tot clubhuis en restaurant en tot een zogenoemde positieve afwijzing besloten voor de overige werkzaamheden in het gebied "Parc Zaarderheiken". Bij besluit van 21 april 2021 heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij de uitspraak van 9 december 2022 heeft de rechtbank met toepassing van artikel 8:86 van de Awb het daartegen door de Stichting Dassenwerkgroep Limburg en anderen ingestelde beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit van 21 april 2021 vernietigd en het college de opdracht gegeven een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Bij het besluit van 6 februari 2023 is voor de werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van nieuwe natuur en de golfbaan een ontheffing op grond van artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wnb verleend. Stichting Dassenwerkgroep Limburg en anderen hebben verzocht om bij een voorlopige voorziening het besluit van 6 februari 2023 te schorsen, omdat de voornoemde werkzaamheden inmiddels in volle gang zijn en daarmee volgens hen onomkeerbare gevolgen voor de das zouden kunnen ontstaan.
Spoedeisend belang
3. De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat is gebleken dat de werkzaamheden voor de ontwikkeling van "Parc Zaarderheiken" in volle gang zijn, hetgeen tevens is bevestigd door Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo B.V. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat spoedeisend belang bestaat bij de gevraagde voorlopige voorziening.
Afbakening van het geschil
4. De voorzieningenrechter stelt voorop dat ter zitting is gebleken dat het verzoek om voorlopige voorziening zich uitsluitend toespitst op de vraag of in de Wnb-ontheffing van 6 februari 2023 voldoende is gegarandeerd dat het verlies aan foerageergebied van de das tijdig zal worden gecompenseerd en dat het compensatiegebied adequaat zal worden beheerd.
Beoordeling van het verzoek
5. Het verzoek van Stichting Dassenwerkgroep Limburg en anderen strekt ertoe het besluit van 6 februari 2023 tot verlening van de ontheffing ten behoeve van de werkzaamheden voor de aanleg van nieuwe natuur en een golfbaan te schorsen. Zij willen dat de werkzaamheden worden gestopt totdat op het hoger beroep is beslist, omdat de uitvoering van de genoemde werkzaamheden namelijk onomkeerbare gevolgen zou kunnen hebben voor de das. Daartoe voeren zij aan dat onvoldoende is verzekerd dat het verlies aan foerageergebied van de das tijdig zal worden gecompenseerd en dat het compensatiegebied adequaat zal worden beheerd.
5.1. De voorzieningenrechter stelt voorop dat deze procedure zich niet leent voor de beantwoording van de door partijen opgeworpen rechtsvragen. De beantwoording daarvan dient te geschieden in het kader van de bodemprocedure. De voorzieningenrechter zal daarom bij beoordeling van het verzoek van Stichting Dassenwerkgroep Limburg en anderen om schorsing van het besluit van 6 februari 2023 een belangenafweging verrichten.
5.2. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het aangevoerde belang van Stichting Dassenwerkgroep Limburg en anderen bij de schorsing van het nadere besluit van 6 februari 2023 minder zwaar weegt dan het belang van Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo B.V. dat is gediend bij het voortzetten van de reeds aangevangen werkzaamheden voor de aanleg van nieuwe natuur en de golfbaan als onderdeel van de gebiedsontwikkeling "Parc Zaarderheiken". Daartoe wordt overwogen dat bij het besluit van 6 februari 2023 alsnog een ontheffing is verleend van artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wnb ten behoeve van het opzettelijk beschadigen of het vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de das voor de werkzaamheden voor de aanleg van de nieuwe natuur en een golfbaan, mits aan de daaraan gekoppelde voorschriften wordt voldaan. In de ontheffing zijn voorschriften opgenomen over de compensatie en het beheer, zoals het voorschrift dat de voorgenomen maatregelen dienen te worden uitgevoerd in overeenstemming met het "Dassenplan Parc Zaarderheiken 2019" en "Ecologisch werkprotocol inrichting Parc Zaarderheiken 2019" en het voorschrift dat het beheer moet worden verricht conform de "Beheerparagraaf Parc Zaarderheiken 2023". In het "Dassenplan Parc Zaarderheiken 2019" zijn maatregelen beschreven om de functionaliteit van het foerageergebied te waarborgen en daarbij een extra kwaliteitswinst te realiseren. In het "Ecologisch werkprotocol inrichting Parc Zaarderheiken 2019" is de uitvoering van deze werkzaamheden (onder meer qua fasering en tijd) beschreven. In de voortgang- en monitoringrapportages, waaronder "Stand van zaken ten aanzien van dassen in Parc Zaarderheiken" van het bureau Meervelt van 23 mei 2023, is beschreven dat verschillende compensatie- en beheermaatregelen in uitvoering zijn en de dassenpopulatie in de afgelopen jaren is toegenomen, terwijl de werkzaamheden al een aantal jaren plaatsvinden en zoals door Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo B.V. op de zitting is verklaard in een vergevorderd stadium zijn. De voorzieningenrechter ziet onder deze omstandigheden na een afweging van de betrokken belangen dan ook geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
Conclusie en proceskosten
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af.
7. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. K. van Baaren, griffier.
w.g. Ten Veen
voorzieningenrechter
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
Uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2023
914