ECLI:NL:RVS:2023:2432

Raad van State

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
202106227/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking vergunning particuliere beveiligingsorganisatie en toestemming leidinggeven

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 27 augustus 2021, waarin het beroep van [appellant] tegen de intrekking van zijn vergunning voor het in stand houden van een particuliere beveiligingsorganisatie ongegrond werd verklaard. De minister voor Rechtsbescherming had op 29 april 2020 besloten om de verleende vergunning en de toestemming aan [appellant] om leiding te geven in te trekken. Dit besluit werd door de minister onderbouwd met verschillende voorvallen die de intrekking rechtvaardigden.

De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de minister het juiste toetsingskader heeft toegepast en dat de gronden voor de intrekking voldoende waren. [appellant] heeft in zijn hoger beroep betoogd dat de rechtbank onterecht heeft geoordeeld, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze argumenten verworpen. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de intrekking van de vergunning en de toestemming op goede gronden is gebeurd.

De Afdeling verwijst naar een eerdere uitspraak van 26 mei 2021, waarin ook de weigering om aan [appellant] toestemming te verlenen voor beveiligingswerkzaamheden aan de orde was. In die zaak heeft [appellant] geen nieuwe aanknopingspunten aangedragen die zouden leiden tot een ander oordeel in deze zaak. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard, en de minister wordt niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202106227/1/A3.
Datum uitspraak: 19 juni 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord­-Nederland van 27 augustus 2021 in zaak nr. 20/3666 in het geding tussen:
[appellant]
en
de minister voor Rechtsbescherming.
Openbare zitting gehouden op 19 juni 2023 om 14:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.J. Borman, voorzitter
Staatsraad mr. C.H. Bangma, rapporteur
Staatsraad mr. J.M. Willems, lid
griffier: mr. Y. Soffner
Verschenen:
De minister voor Rechtsbescherming, vertegenwoordigd door mr. A.P.N. de Bruijn.
Bij besluit van 29 april 2020 heeft de minister de verleende vergunning voor het in stand houden van een particuliere beveiligingsorganisatie en de aan [appellant] verleende toestemming om leiding te mogen geven ingetrokken.
Bij besluit van 2 november 2022 heeft de minister het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 augustus 2021 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 27 augustus 2021 van de rechtbank Noord­-Nederland.
Beslissing
De Afdeling bevestigt de aangevallen uitspraak.
Gronden:
•       Anders dan [appellant] betoogt, heeft de rechtbank het juiste toetsingskader toegepast.
•       Op goede gronden heeft de rechtbank geoordeeld dat de aan de intrekking ten grondslag gelegde voorvallen de intrekking kunnen dragen.
•       In dit verband verwijst de Afdeling naar haar uitspraak van 26 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1098, in de zaak over de weigering om aan [appellant] toestemming te verlenen om beveiligingswerkzaamheden te verrichten. [appellant] heeft geen aanknopingspunten aangereikt om in deze zaak anders te oordelen.
•       Het hoger beroep is daarom ongegrond.
•       De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Borman
voorzitter
w.g. Soffner
griffier
818