201904109/6/R4.
Datum uitspraak: 21 juni 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. Profi-Parts Holding B.V. en andere, alle gevestigd te Oisterwijk,
2. [appellant sub 2], wonend te Oisterwijk,
3. [appellant sub 3], wonend te Oisterwijk,
4. [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B], beiden wonend te Oisterwijk (hierna tezamen in enkelvoud: [appellant sub 4]),
appellanten,
en
de raad van de gemeente Oisterwijk,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 21 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1620, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van deze uitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 11 april 2019 tot vaststelling van het bestemmingsplan "KVL-terrein, locatie Nijverheidsweg (west)" te herstellen. Deze uitspraak is aangehecht. Bij beschikking van 18 oktober 2021 heeft de Afdeling de hiervoor genoemde hersteltermijn verlengd tot en met 15 maart 2022.
Bij besluit van 10 maart 2022 heeft de raad ter uitvoering van de tussenuitspraak het bestemmingsplan "KVL-terrein, locatie Nijverheidsweg (west)" opnieuw vastgesteld. Dit besluit vervangt het besluit van11 april 2019.
Appellanten zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen over de wijze waarop de gebreken zijn hersteld naar voren te brengen. Van deze gelegenheid hebben appellanten gebruik gemaakt. De raad heeft daarna een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 maart 2023, waar Profi-Parts en andere, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en mr. drs. B.F.J. Bollen, advocaat te Tilburg, [appellant sub 4], en de raad, vertegenwoordigd door drs. J. Rama-Alberto LLB, R.J.M. Pellegrom, J. Hus en A.P. Damen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Stichting Leystromen, vertegenwoordigd door [gemachtigde B], als partij gehoord.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Het eerste bestemmingsplan "KVL-terrein, locatie Nijverheidsweg (west)"
Profi-Parts en andere
2. Het beroep van Profi-Parts en andere is onder meer ingesteld door de besloten vennootschappen Profi-Parts, Reci Prof International, en [partij]. Dit zijn de eigenaren en/of gebruikers van de percelen Nijverheidsweg 12 en 12a. Deze percelen liggen direct ten westen van de gronden met de bestemming "Wonen", waarop het appartementengebouw is voorzien. Deze appellanten hebben beroep ingesteld tegen het plan vanwege de gevolgen daarvan voor de gebruiksmogelijkheden van hun percelen.
Nijverheidsweg 12
3. In overweging 5.10 van de tussenuitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat aan de planregeling voor het perceel Nijverheidsweg 12 geen deugdelijke motivering ten grondslag ligt. De Afdeling heeft overwogen dat uit de door de raad overgelegde stukken niet kan worden afgeleid welke concrete activiteiten plaatsvonden op dit perceel ten tijde van de vaststelling van het plan. De raad heeft de gebruiksmogelijkheden van het perceel Nijverheidsweg 12 beperkt ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan. Het daarbij gehanteerde uitgangspunt dat de niet-benutte gebruiksmogelijkheden worden weggenomen, is in beginsel toelaatbaar. Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of de raad verder is gegaan door ook het bestaande toegelaten gebruik te beperken. Bij het vaststellen van een planregeling die leidt tot een beperking van de gebruiksmogelijkheden, moet de raad de aard en omvang van de beperking onderzoeken, de daarbij betrokken belangen afwegen en ten slotte de aanvaardbaarheid van deze beperking deugdelijk motiveren. Hiervoor is noodzakelijk dat de raad inzichtelijk maakt wat het bestaande gebruik was van het perceel voorafgaande aan de vaststelling van het plan. De Afdeling is van oordeel dat de raad niet inzichtelijk heeft gemaakt wat het bestaande gebruik is geweest van het perceel Nijverheidsweg 12 ten tijde van de vaststelling van het oorspronkelijke plan. Aan het bestreden besluit ligt daarom geen deugdelijke motivering ten grondslag, aldus de Afdeling in de tussenuitspraak.
Nijverheidsweg 12a
4. In overweging 5.12 van de tussenuitspraak heeft de Afdeling
geoordeeld dat de planregeling voor het perceel Nijverheidsweg 12a niet deugdelijk is gemotiveerd. De raad heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat op het perceel Nijverheidsweg 12a sprake is van een metaalbewerkingsbedrijf in categorie 3.1. In dit verband is van belang dat de bij de planregels behorende bedrijvenlijst ook de omschrijving "overige metaalwarenfabrieken niet elders genoemd" kent waarvoor geen maximale productieoppervlakte geldt. Zo’n metaalbewerkingsbedrijf wordt gerekend tot zwaartecategorie 3.2. Dit wordt ook gesteld in de zienswijze tegen het ontwerpplan. Niet in geschil is dat het bedrijfspand van Profi-Parts/Reci Prof een oppervlakte heeft van ongeveer 480 m². Ook indien wordt aangenomen dat de (beoogde) bedrijvigheid op het perceel 12a valt onder de omschrijving "overige metaalwarenfabrieken niet elders genoemd", blijft onduidelijk waarom de raad is uitgegaan van een maximale (productie)oppervlakte van 200 m², aldus de Afdeling over het oorspronkelijke plan.
[appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4]
5. [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] zijn eigenaren en/of bewoners van de panden aan de Laan van KVL, ten zuiden en zuidoosten van het plangebied en het voorziene appartementengebouw. Zij hebben beroep ingesteld tegen het plan vanwege de gevolgen van het appartementengebouw voor hun woon- en leefgenot.
6. In overweging 7.3 en 17.1 van de tussenuitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat de raad bij het vaststellen van het plan onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de gevolgen van het plan voor de verkeersafwikkeling en -veiligheid in de omgeving en dat hij dit belang dus niet (voldoende) heeft betrokken bij de belangenafweging. In dit verband is vooral van belang dat het plan een (tweede) uitweg mogelijk maakt in het zuidelijke deel van de woonbestemming, ter plaatse van de doodlopende steeg en de toegang tot de bedrijfspercelen Nijverheidsweg 12, 12a, 12b en 14. Het plan is daarom vastgesteld in strijd met de bij het nemen van een besluit te betrachten zorgvuldigheid, oordeelt de Afdeling over het oorspronkelijke plan.
Conclusie
7. Gelet op wat is overwogen in 5.10, 5.12, 7.3, en 17.1 van de tussenuitspraak zijn de beroepen van Profi-Parts en andere, en [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] tegen het besluit van 11 april 2019 gegrond, zodat dit besluit moet worden vernietigd.
Het vervangende plan "KVL-terrein, locatie Nijverheidsweg (west)"
8. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling, naar aanleiding van het beroep van Profi Parts en andere, de raad opgedragen om met inachtneming van wat in 5.10 en 5.12 is overwogen nader te motiveren wat de gevolgen zijn van het plan voor het bestaande of het beoogde gebruik van de percelen Nijverheidsweg 12 en 12a en, indien sprake is van beperkingen, de aanvaardbaarheid hiervan te onderbouwen.
9. Naar aanleiding van de beroepen van [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] heeft de Afdeling in de tussenuitspraak de raad opgedragen om met inachtneming van wat in 7.3 en 17.1 is overwogen alsnog onderzoek te verrichten naar de gevolgen van het voorziene appartementengebouw voor de verkeersafwikkeling en de -veiligheid in de omgeving en om op grond van de uitkomsten van dat onderzoek nader te motiveren dat deze gevolgen ruimtelijk aanvaardbaar zijn. De raad moet hierbij in het bijzonder aandacht besteden aan de gevolgen en de wenselijkheid van een tweede uitweg bij de doodlopende weg ten zuiden van de woonbestemming, bij de toegang tot de percelen Nijverheidsweg 12, 12a, 12b en 14, aldus de opdracht in de tussenuitspraak.
10. Artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) luidt:
"Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben".
11. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad in het besluit van 10 maart 2022 het plan opnieuw vastgesteld. Gelet op artikel 6:19, eerste lid, van de Awb zijn de beroepen van Profi-Parts en andere, en [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] van rechtswege gericht tegen het besluit van 10 maart 2022.
Profi-Parts en andere
Ingetrokken beroepsgronden
12. Profi-Parts en andere hebben in beroep tegen het besluit van
11 april 2019 betoogd dat de toekomstige bewoners van het appartementengebouw geluidoverlast zullen ondervinden van de bedrijfsvoering op hun percelen. Ook hebben zij de deugdelijkheid van de voorwaardelijke verplichting van artikel 5.3.5 van de planregels bestreden. Op de zitting van 28 maart 2023 hebben Profi-Parts en andere deze beroepsgronden ingetrokken.
Nijverheidsweg 12
13. De planregeling voor het perceel Nijverheidsweg 12 is niet gewijzigd in het besluit van 10 maart 2022. Het perceel is opnieuw bestemd voor "Bedrijventerrein", met de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 2". De raad heeft nader gemotiveerd dat een verlaging van de toegelaten bedrijfscategorie voor dit perceel, van voorheen categorie 3.2 naar nu categorie 2, niet leidt tot een beperking van het bestaande gebruik.
14. Volgens de raad is na een inventariserend onderzoek gebleken dat in het inrichtingenbestand geen meldingen of aanvragen om (milieu)vergunning zijn gedaan voor dit perceel. Vervolgens heeft de gemeente de Omgevingsdienst verzocht de activiteiten van het bedrijf aan de Nijverheidsweg 12 in kaart te brengen. Daarnaast zijn er gesprekken gevoerd met de eigenaar. In deze gesprekken heeft de eigenaar aangegeven dat de bedrijfsactiviteiten verminderd zijn en dat hij een (inpandige) bedrijfswoning wil realiseren, dat wil zeggen dat de daarvoor benodigde voorzieningen al in het pand aanwezig zijn. Ook heeft de eigenaar aangegeven geen uitbreidingsplannen te hebben voor de toekomst. Op basis van het door de eigenaar aangegeven bestaande gebruik ten tijde van het bestemmingsplan van 11 april 2019 kan de milieucategorie worden verlaagd volgens de raad. De eigenaar heeft pas na het verstrijken van de termijn voor het instellen van beroep tegen het besluit van 11 april 2019 een melding gedaan. Deze melding is alsnog meegenomen in de onderbouwing van het besluit van 10 maart 2022. Volgens de melding was het perceel Nijverheidsweg 12 ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan in gebruik voor opslag (auto's en snijmachines) en voor een kleinschalige werkplaats, dat wil zeggen voor kleinschalige metaalbewerking met sporadisch laswerkzaamheden. Op basis van de melding en de door de eigenaar beschreven activiteiten op het perceel is de conclusie van de raad dat er al sinds enige tijd sprake is van het niet volledig benutten van de gebruiksmogelijkheden van milieucategorie 3.2. De bestaande bedrijfsactiviteiten - opslag en een kleinschalige werkplaats - passen in milieucategorie 2. De verlaging van de milieucategorie van 3.2 naar categorie 2 betekent dat de onbenutte gebruiksmogelijkheden uit het voorheen geldende bestemmingsplan "Bedrijventerrein Oisterwijk" zijn "wegbestemd". Met de gewijzigde (verlaagde) milieucategorie worden de bestaande bedrijfsactiviteiten als zodanig en positief bestemd. Hiermee vormt het bestemmingsplan geen belemmering voor de voortzetting van de bestaande bedrijfsactiviteiten aan de Nijverheidsweg 12, meent de raad.
14.1. Profi-Parts en andere betogen dat de toegelaten bedrijfscategorie voor het perceel Nijverheidsweg 12 ten onrechte is verlaagd van milieucategorie 3.2 naar categorie 2. Volgens hen heeft de raad niet onderbouwd waarom de geïnventariseerde bedrijfsactiviteiten vallen in een activiteit van categorie 2 als opgenomen in de bij de planregels behorende Bedrijvenlijst. Ook stellen zij dat het verslag van de Omgevingsdienst van 22 november 2019, dat ten grondslag ligt aan de nadere onderbouwing, dateert van na het initiële besluit van 11 april 2019.
Verder heeft Profi-Parts gesteld dat een verlaging van categorie 3.2 naar categorie 2 niet noodzakelijk is, omdat er een ander perceel is, namelijk het perceel Nijverheidsweg 12a, waarop een metaalbewerkingsbedrijf in (maximaal) bedrijfscategorie 3.2 toegelaten is. Dit perceel ligt op een kleinere afstand tot het voorziene appartementengebouw dan het perceel Nijverheidsweg 12. Daarom is dit perceel bepalend.
14.2. Zoals hiervoor in overweging 3 is toegelicht, heeft de Afdeling in de tussenuitspraak al geoordeeld dat een beperking van de onbenutte planologische mogelijkheden voor het perceel Nijverheidsweg 12 in beginsel toelaatbaar is. In de fase na de tussenuitspraak gaat het alleen om de vraag of de verlaging van de bedrijfscategorie ertoe leidt dat het feitelijk bestaande, voorheen planologisch toegelaten gebruik, als zodanig is bestemd. Het niet als zodanig bestemmen van het bestaande "legale" gebruik is immers in beginsel niet aanvaardbaar.
14.3. Over het betoog van Profi-Parts dat de raad niet heeft onderbouwd waarom de geïnventariseerde activiteiten in categorie 2 van de Bedrijvenlijst vallen, overweegt de Afdeling als volgt. De Afdeling stelt voorop dat Profi-Parts en andere niet aannemelijk hebben gemaakt dat de door de Omgevingsdienst verrichte inventarisatie van de activiteiten op het perceel Nijverheidsweg 12 feitelijk onjuist is. De raad heeft ervan mogen uitgaan dat het perceel in gebruik is voor opslag en voor (kleinschalige) metaalbewerkingswerkzaamheden. Dat het verslag van de Omgevingsdienst dateert van na het initiële besluit van 11 april 2019 speelt nu geen rol. De Afdeling moet tenslotte nu beoordelen of het herstelbesluit van 10 maart 2022 correct is.
14.4. Vervolgens is de vraag hoe het geïnventariseerde gebruik moet worden gekwalificeerd in het licht van de bedrijfsactiviteiten die zijn opgenomen in de Bedrijvenlijst. Het antwoord op deze vraag is van belang, omdat, gelet op de gehanteerde plansystematiek, alleen de activiteiten die zijn opgenomen in de Bedrijvenlijst (en vanzelfsprekend daarin worden aangemerkt als activiteiten in categorie 1 of 2) zijn toegelaten op het perceel. De raad heeft toegelicht dat het gebruik voor kleinschalige reparatiewerkzaamheden niet overeenkomt met een concrete activiteit (of SBI-code) die is opgenomen in de Bedrijvenlijst. Omdat deze reparatiewerkzaamheden kleinschalig zijn, is dit gebruik volgens de raad wat betreft de milieubelasting vergelijkbaar met de activiteit "reparatie van consumentenartikelen (SBI-code 952)". Deze activiteit is opgenomen in de Bedrijvenlijst als een categorie 1-activiteit, aldus de raad. De Afdeling overweegt dat deze toelichting eraan voorbijgaat dat als het feitelijke gebruik niet overeenstemt met een concrete activiteit die is opgenomen in de Bedrijvenlijst als een categorie 1- of 2-activiteit, dit gebruik niet is toegelaten op het perceel. Profi-Parts heeft op de zitting onweersproken toegelicht dat geen sprake is van reparatie van consumentenartikelen, maar van industriële (snij)machines. Dit gebruik is naar het oordeel van de Afdeling, gelet op de gehanteerde plansystematiek, niet als zodanig bestemd. De door de raad gegeven toelichting dat de milieugevolgen van de reparatiewerkzaamheden "vergelijkbaar zijn met" die van de activiteit "reparatie van consumentenartikelen", die wel in de Bedrijvenlijst wordt genoemd als een categorie 1-activiteit, maakt dus niet dat de reparatie van machines voor industriële toepassingen, hoe kleinschalig ook, als zodanig is bestemd.
De raad heeft op de vragen van de Afdeling ter zitting ook geen andere categorie 1- of 2-activiteit uit de Bedrijvenlijst kunnen noemen waaronder de werkplaats op het perceel gebracht kan worden.
Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat het besluit van 10 maart 2022, wat betreft de planregeling voor het perceel Nijverheidsweg 12, niet is voorbereid met de bij het nemen van een besluit te betrachten zorgvuldigheid en dus in strijd is met artikel 3:2 van de Awb. Het betoog slaagt.
14.5. Ter voorlichting van de raad overweegt de Afdeling nog dit. Als het feitelijke gebruik van (een deel van) het gebouw op het perceel Nijverheidsweg 12 voor metaalbewerking of reparatiewerkzaamheden niet voorkomt in de standaardbedrijvenlijst als een categorie 1- of 2-activiteit, dan kan de raad voor dit perceel in de planregels, dus buiten de Bedrijvenlijst om, voorzien in een specifieke omschrijving van het toegelaten gebruik. Vervolgens kan de raad voor het onderbouwen van de ruimtelijke uitstraling van dat gebruik - de zwaartecategorie dus - zo nodig verwijzen naar andere activiteiten die wel voorkomen op de Bedrijvenlijst.
Nijverheidsweg 12a
15. De raad heeft de planregeling voor het perceel Nijverheidsweg 12a gewijzigd ten opzichte van het besluit van 11 april 2019. Zoals hiervoor in 4 is overwogen ging het besluit van 11 april 2019 nog uit van een metaalbewerkingsbedrijf in categorie 3.1 op het perceel Nijverheidsweg 12a.
In het vaststellingsbesluit van 10 maart 2022 is besloten dat op gronden met de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerking" een metaalbewerkingsbedrijf in categorie 3.2 is toegestaan. Daarom is artikel 3.1.1, aanhef en onder c, van de planregels gewijzigd. In deze bepaling staat nu dat de gronden met de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerking" zijn aangewezen voor een metaalbewerkingsbedrijf behorende tot categorie 3.2 zoals vermeld in de bij de regels behorende Bedrijvenlijst. Hiermee heeft de raad beoogd tegemoet te komen aan het bezwaar van Profi-Parts en andere. Deze wijziging was echter niet deugdelijk verwerkt op de digitale versie van de verbeelding die aan de Afdeling is verstrekt en evenmin op de landelijke voorziening "www.ruimtelijkeplannen.nl". Op de verbeelding ontbrak namelijk de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerking". Dit is met partijen op de zitting besproken. De raad heeft toegelicht dat het om een onbedoelde omissie gaat en dat uit het vaststellingsbesluit blijkt dat aan het perceel Nijverheidsweg 12a de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerking" is toegekend. Dit neemt echter niet weg dat het bij besluit van 10 maart 2022 elektronisch vastgestelde plan niet in overeenstemming is met de overwegingen in het vaststellingsbesluit. Het besluit van 10 maart 2022 is daarom in strijd met de rechtszekerheid.
16. De raad heeft na de zitting van 28 maart 2023 alsnog de juiste verbeelding geplaatst op de landelijke voorziening. Het "repareren" van het gebrek op de landelijke voorziening betekent niet dat het vastgestelde digitale bestand overeenkomt met het vaststellingsbesluit. Het hiervoor geconstateerde rechtszekerheidsgebrek wordt dus niet hersteld door het plaatsen van de juiste verbeelding op "www.ruimtelijkeplannen.nl". De raad moet de digitale verbeelding opnieuw vaststellen om het gebrek te herstellen. Daarnaast is niet gebleken van een kennisgeving waarin is vermeld dat de juiste versie van het bestemmingsplan op "www.ruimtelijkeplannen.nl" beschikbaar is gesteld en is ook niet gebleken dat de raad hiervan mededeling heeft gedaan aan de indieners van de zienswijzen.
Alles bij elkaar betekent dit dat het gebrek dat op dit punt in de tussenuitspraak is geconstateerd niet is gerepareerd. Daarom slaagt het betoog van Profi-Parts en andere.
[appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4]
17. De planregeling voor de gronden van het appartementengebouw (bestemming "Wonen") is niet gewijzigd ten opzichte van het besluit van 11 april 2019. De raad heeft nader gemotiveerd waarom de gevolgen van het voorziene appartementengebouw voor de verkeersafwikkeling en -veiligheid in de omgeving aanvaardbaar zullen zijn.
Privacy
18. [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] betogen dat het plan niet passend is in de omgeving en leidt tot een ernstige aantasting van de privacy, omdat er vanuit de woningen en vanaf de balkons van het appartementengebouw direct zicht zal zijn op hun woningen en achtertuin. In de tussenuitspraak staat dat er vanaf de galerij(en) van het appartementengebouw zicht zal bestaan op de voortuinen van appellanten. Dit is onjuist, aldus [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4].
18.1. De Afdeling overweegt dat het betoog dat het appartementengebouw niet passend is in de omgeving en dat de gevolgen ervan voor de privacy van [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] onaanvaardbaar zullen zijn, is besproken in de tussenuitspraak. Het betoog van appellanten komt erop neer dat zij de Afdeling verzoeken om terug te komen van het in de tussenuitspraak gegeven oordeel. De Afdeling overweegt dat zij behalve in uitzonderlijke gevallen niet kan terugkomen van een in de tussenuitspraak gegeven oordeel. In overweging 14 van de tussenuitspraak heeft de Afdeling het betoog van appellanten weergegeven. Vermeld is dat volgens appellanten "van belang is dat vanaf de galerij(en) van het appartementengebouw zicht zal bestaan op de voortuinen van hun percelen". Deze weergave is onjuist, omdat appellanten hebben gesteld dat er zicht zal zijn vanuit de woningen en vanaf de balkons (van het appartementengebouw) op hun achtertuinen. In overweging 14.2 heeft de Afdeling gewezen op de afstanden van het appartementengebouw tot de woningen van appellanten van 20 m, 30 m en 17 m. In overweging 14.3 van de tussenuitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het appartementengebouw passend is in de omgeving en dat deze ontwikkeling niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de privacy en het uitzicht van appellanten. De Afdeling overweegt dat de omstandigheid dat het gaat om het zicht vanuit de woningen en vanaf de balkons op de achtertuinen weliswaar betekent dat de inbreuk groter is, maar deze omstandigheid zou niet hebben geleid tot het oordeel dat sprake is van een onaanvaardbare aantasting van de privacy, omdat de andere in overweging 14.2 en 14.3 van de tussenuitspraak genoemde omstandigheden (afstand, stedelijke omgeving, vergelijkbare situaties in omgeving plangebied) een zwaarder gewicht in de schaal leggen. De Afdeling ziet daarom geen aanleiding om terug te komen van het in de tussenuitspraak gegeven oordeel.
Parkeren
18.2. [appellant sub 2] betoogt dat het plan zal leiden tot onaanvaardbare parkeerhinder in de omgeving van het plangebied. Het plan voorziet weliswaar in een eigen parkeerterrein bij het appartementengebouw, maar er bestaat geen garantie dat de bewoners en bezoekers ook gebruik zullen maken van de voorziene parkeerplaatsen, meent [appellant sub 2].
De Afdeling stelt vast dat [appellant sub 2] dit betoog niet eerder heeft aangevoerd. Het is niet mogelijk om na een tussenuitspraak nog nieuwe beroepsgronden aan te voeren die al tegen het oorspronkelijke besluit naar voren hadden kunnen worden gebracht. Dit is bij dit betoog het geval. Gelet op het belang van een efficiënte geschilbeslechting en de rechtszekerheid van de andere partijen, kan dit in het licht van een goede procesorde niet worden aanvaard. De Afdeling zal deze beroepsgrond van [appellant sub 2] daarom ook niet inhoudelijk bespreken.
Weliswaar heeft de raad bij het voorbereiden van het herstelbesluit aanvullend onderzoek laten verrichten naar de parkeerbehoefte door het appartementengebouw, maar de opdracht van de Afdeling verplichtte daartoe niet.
De Afdeling overweegt ten overvloede dat zij in overweging 13.2 van de tussenuitspraak heeft geoordeeld over de - nagenoeg gelijkluidende - beroepsgrond van [appellant sub 4] dat er een tekort zal zijn aan parkeerplaatsen in de omgeving en dat ten onrechte niet is geborgd dat uitsluitend op de gronden van het appartementengebouw mag worden geparkeerd. De Afdeling heeft - verkort weergegeven - geoordeeld dat de raad heeft voorzien in voldoende parkeerplaatsen bij het appartementengebouw en dat de vrees van [appellant sub 4] voor parkeerproblemen in de omgeving van het plangebied ongegrond is. De raad hoefde niet een planregel op te nemen die verplicht tot het realiseren van de parkeerplaatsen op eigen terrein.
Verkeersafwikkeling en -veiligheid
19. [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] betogen dat de raad nog steeds niet inzichtelijk heeft gemaakt dat het plan niet zal leiden tot onaanvaardbare gevolgen voor de verkeersafwikkeling en -veiligheid in de omgeving. Zij voeren hierover aan dat het plan leidt tot een grote toename van de verkeersintensiteit op de Nijverheidsweg. Het appartementengebouw wordt gebouwd in een gemengde omgeving waarin sprake is van een woonwijk en bedrijfspercelen. Van belang is dat het plan nog steeds een tweede uitweg mogelijk maakt in het zuidelijke deel van de woonbestemming, ter plaatse van de toegang tot de bedrijfspercelen. Weliswaar heeft de raad ter voldoening aan de opdracht van de Afdeling gesteld dat de zuidelijke uitweg van het appartementencomplex zal worden opgeheven, maar dit is niet geborgd in het plan. Dit had wel gemoeten volgens [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4]. De aanname dat de Nijverheidsweg uitsluitend door lokaal bestemmingsverkeer en vrachtverkeer van en naar de bedrijven zal worden gebruikt, zodat sprake zal zijn van een marginale toename van de verkeersintensiteit ter plaatse, is niet deugdelijk onderbouwd. [appellant sub 3] en [appellant sub 4] wijzen in het bijzonder op de gevolgen van de toename van de verkeersintensiteit voor (spelende) kinderen. In de directe nabijheid van het plangebied ligt een groen- en speelvoorziening/voetbalveld waarvan veel gebruik wordt gemaakt door jonge kinderen. Weliswaar is dit terrein voorzien van een hek, maar het hekwerk is laag en biedt onvoldoende zekerheid dat kinderen niet de weg op zullen rennen. [appellant sub 4] wijst nog op de "brandgang" die toegang geeft tot zijn tuin. Deze brandgang ligt nabij de plek waar de appartementen zullen worden gebouwd. De situatie ter plaatse is volgens hem onoverzichtelijk en daarom onveilig bij een toename van de verkeersintensiteit.
19.1. Om aan de opdracht van de Afdeling te voldoen heeft de raad aan het besluit van 10 maart 2022 een aanvullende motivering ten grondslag gelegd over de gevolgen van het appartementengebouw voor de verkeersafwikkeling en -veiligheid. Deze aanvullende motivering staat in het rapport "Notitie Verkeersonderzoek" van Antea Groep van 3 februari 2022
(hierna: Verkeersonderzoek), dat gevoegd is als bijlage bij de plantoelichting. In aanvulling hierop heeft de raad na de vaststelling van het plan nog een memo van Antea Groep van 10 maart 2023 overgelegd (hierna: memo van Antea).
19.2. In het Verkeersonderzoek is de verkeersgeneratie door het appartementengebouw berekend op basis van kencijfers van de
CROW-publicatie 381 "Toekomstbestendig parkeren" uit 2018. Verwacht wordt dat de ontwikkeling 122 motorvoertuigbewegingen (hierna: mvt) per weekdag genereert. Omgerekend naar een werkdag zijn dit 135 mvt per etmaal. Dit komt neer op 14 mvt per spitsuur, staat in het Verkeersonderzoek. [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] hebben deze berekening niet bestreden.
Verkeersafwikkeling
19.3. In het Verkeersonderzoek staat over de gevolgen van het plan voor de verkeersafwikkeling het volgende. De Nijverheidsweg is ter hoogte van het plangebied een erftoegangsweg, uitgevoerd met klinkers. De maximumsnelheid bedraagt 30 km/uur. Ten zuidwesten van het plangebied bevindt zich een doodlopende weg waar het vrachtverkeer voor de bedrijfsgebouwen aan de Nijverheidsweg 12, 12a, 12b en 14 kan laden, lossen en keren. Het autoverkeer kan vanaf deze locatie de Laan van KVL bereiken. Voor vrachtverkeer is het verboden om door te rijden naar de Laan van KVL. In opdracht van de gemeente zijn op vrijdag 5, maandag 8 en dinsdag 9 april 2019 tussen 07:00 en 19:00 uur tellingen uitgevoerd naar het vrachtverkeer dat via de doodlopende weg rijdt. Uit de tellingen komt naar voren dat op vrijdag twee, maandag vijf en dinsdag twee vrachtwagens de bedrijven hebben bereikt. De maximale verkeersgeneratie door vrachtwagens van en naar de bedrijven bedraagt daarmee 10 mvt per etmaal. Het deel van de Nijverheidsweg nabij het plangebied wordt voornamelijk gebruikt door bestemmingsverkeer. De verkeersintensiteiten op deze weg zijn daarom beperkt. De ontwikkeling leidt tot een toename van de verkeersintensiteit met ongeveer 135 mvt per werkdag. Aanvullend hierop zal het verkeer van het appartementencomplex het plangebied aan de oostzijde verlaten. Daarmee komt het merendeel van het autoverkeer dat het plangebied aandoet niet tot aan de doodlopende weg. De situatie is overzichtelijk en het aantal vrachtverkeerbewegingen is zeer beperkt waarmee dit niet tot problemen met de verkeersafwikkeling zal leiden, staat in het Verkeersonderzoek.
19.4. In de memo van Antea wordt inzage gegeven in de bestaande verkeersintensiteit op de Nijverheidsweg, in de omgeving van het plangebied. De tellocatie bevond zich op het wegdeel direct ten zuiden van en parallel aan het plangebied. De tellingen zijn uitgevoerd op maandag 27, dinsdag 28 februari en vrijdag 3 maart 2023. Het aantal mvt bedroeg 266, 309 en 314. In de memo van Antea wordt geconcludeerd dat in de situatie zoals die op grond van het plan zal worden op het drukste moment van de dag - tussen 7.00 uur en 19.00 uur - het aantal mvt ongeveer 430 zal bedragen (gemiddeld 296 bestaand plus 135 nieuw). Dit aantal ligt volgens de memo van Antea ruim onder de maximaal toelaatbare intensiteit voor een weg in een woonstraat die is of wordt ingericht als een verblijfsgebied (30-km/u-zone), overeenkomstig de meest recente aanbevelingen uit de richtlijn van de CROW. De raad heeft op de zitting nog toegelicht dat de Nijverheidsweg nabij het plangebied een erftoegangsweg is en dat deze weg, gelet op de beoogde inrichting, geschikt is voor een verkeersintensiteit van ongeveer 1.000 mvt/etmaal. Maar er is volgens de raad ook een andere inrichting mogelijk, waarbij het rijgedeelte breder wordt uitgevoerd, en in dat geval is de weg geschikt voor een nog hogere intensiteit.
19.5. [appellant sub 4] heeft op de zitting gesteld dat de verrichte verkeerstelling niet betrouwbaar is, omdat deze is gedaan in de week direct na carnaval, zodat ervan moet worden uitgegaan dat de verkeersintensiteit is onderschat. De Afdeling ziet hierin geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet heeft mogen uitgaan van de getelde intensiteiten. De tellingen zijn verricht op drie verschillende dagen, waaronder op vrijdag 3 maart 2023. Bovendien zou het aantal verkeersbewegingen ongeveer 3 keer zo hoog moeten uitpakken dan nu geteld, alvorens de "bovengrens" van de capaciteit van de weg in zicht komt. De enkele omstandigheid dat de tellingen vlak na carnaval zijn verricht geeft geen aanleiding om ervan uit te gaan dat de tellingen in die mate onbetrouwbaar zijn geweest.
19.6. De Afdeling is gelet op wat hiervoor in 19.2 tot en met 19.5 is overwogen van oordeel dat de raad deugdelijk onderbouwd heeft geconcludeerd dat het plan niet zal leiden tot onaanvaardbare gevolgen voor de verkeersafwikkeling op de Nijverheidsweg in de omgeving van het plangebied. Het betoog slaagt niet.
Verkeersveiligheid
19.7. Over de gevolgen van het appartementengebouw voor de verkeersveiligheid staat in het Verkeersonderzoek het volgende. Het oorspronkelijke plan voorziet in twee ontsluitingen van het plangebied: één aan de oostzijde (ter hoogte van de Splitterij) en één ter hoogte van de doodlopende weg, nabij de bedrijven aan de Nijverheidsweg 12, 12a, 12b, en 14. Een tweede ontsluiting ter hoogte van deze bedrijven is niet noodzakelijk voor de ontsluiting van het plan. Daarom is besloten deze ontsluiting op te heffen. Hiermee blijft de bestaande verkeersituatie ongewijzigd, waardoor vrachtwagens op deze locatie kunnen manoeuvreren zoals dat ook nu gebeurt. Het plan leidt nauwelijks tot een toename van het aantal verkeersbewegingen ter hoogte van de doodlopende weg. Bewoners kunnen op eigen terrein parkeren en slaan daarom ter hoogte van de kruising met de Splitterij af. Deze kruising is voldoende overzichtelijk en zal niet tot knelpunten voor de verkeersveiligheid leiden. Alleen de bezoekers maken mogelijk gebruik van de openbare parkeerplaatsen langs het plangebied. Het vrachtverkeer kan ongehinderd en veilig laden, lossen en keren bij de bedrijven. Als toch gebruik wordt gemaakt van de verbinding tussen de doodlopende weg en de Laan van KVL zal dit niet tot verkeersonveilige situaties leiden, staat in het Verkeersonderzoek.
In het Verkeersonderzoek staat verder dat in de directe nabijheid van het plangebied een groen- en speelvoorziening ligt. Kinderen uit de bestaande wijk kunnen hier veilig spelen. Het is niet de verwachting dat het appartementengebouw leidt tot meer spelende kinderen op straat. De nieuwe woningen zijn bedoeld voor een- en tweepersoonshuishoudens (senioren en starters) zonder kinderen. Kinderen kunnen bij de groen- en speelvoorziening tegenover het plangebied (ter hoogte van de Splitterij) veilig spelen. De kans op "conflicten" met gemotoriseerd verkeer ter hoogte van de doodlopende weg is daarmee zeer beperkt, staat in het Verkeersonderzoek.
19.8. In de memo van Antea staat dat de Nijverheidsweg, ter hoogte van de speelvoorziening en achteruitgang (brandgang) van de woningen aan de Laan van KVL (huisnummers 45 t/m 51) nog niet definitief is ingericht. De gemeente heeft een conceptinrichting gemaakt. In de definitieve situatie sluiten de speelvoorziening en achteruitgang aan op het voetpad. Dit zorgt ervoor dat de kinderen bij de speelvoorziening en voetgangers vanuit de achteruitgang niet zomaar in aanraking komen met het autoverkeer. Daarnaast worden langs de Nijverheidsweg diverse parkeerhavens gerealiseerd, zodat auto's niet op straat parkeren. Dit leidt tot meer overzicht en verkeersveiligheid ter plaatse. Ook is de speelvoorziening al in de bestaande situatie afgeschermd van de Nijverheidsweg door een haag en hekwerk. Met deze inrichting en de omliggende openbare ruimte rond de speelvoorziening wordt de verkeersveiligheid van spelende kinderen, en voetgangers vanuit de brandgang gewaarborgd.
19.9. De Afdeling overweegt dat uit het door de raad verrichte onderzoek volgt dat het aantal vrachtwagenbewegingen van en naar de bedrijven in het plangebied ongeveer 10 bedraagt. Gelet op dit betrekkelijk geringe aantal vrachtwagens, bezien in samenhang met de totale toekomstige verkeersintensiteit en de maximale wegcapaciteit, volgt de Afdeling het standpunt van de raad dat niet gevreesd hoeft te worden voor een verkeersonveilige situatie bij de doodlopende weg in het zuiden van het plangebied. Bij dit oordeel is nog van belang dat de raad heeft toegelicht dat de toekomstige bewoners en bezoekers van het appartementengebouw voornamelijk gebruik zullen maken van de noordelijke uitweg, omdat de route via deze uitweg naar het noorden (Nijverheidsweg - Sprendlingenstraat) en het oosten (Nijverheidsweg) de kortste en efficiëntste route is naar een groot aantal potentiële bestemmingen. Voor twee bestemmingen, namelijk de huisartsenpost en het sportpark, is de zuidelijke route via de "doodlopende weg" en de Laan van KVL de kortste route volgens de routeopties van het navigatiesysteem (Google Maps). Hoewel dus niet uitgesloten is dat het autoverkeer van en naar het plangebied gebruik zal maken van de doorsteek met de Laan van KVL, zal het hierbij volgens de raad gaan om een betrekkelijk gering aantal verkeersbewegingen.
Gelet op wat hiervoor is overwogen over de beoogde weginrichting nabij het speelveld en de brandgang bestaat ook geen aanleiding voor het oordeel dat het plan leidt tot een verkeersonveilige situatie ter plaatse voor spelende kinderen en voetgangers. Het betoog slaagt niet.
19.10. De raad heeft toegelicht dat hij de intentie heeft de tweede uitweg in het zuiden van het plangebied fysiek af te sluiten. Dit is volgens de raad afgestemd met de projectontwikkelaar. De conceptinrichting, die is weergegeven in de memo van Antea, gaat uit van beplanting langs de zuidzijde van de tweede uitweg, op gronden met de bestemming "Verkeer" In artikel 4.1 aanhef en onder b, van de planregels zijn op deze gronden groenvoorzieningen toegelaten. Groenvoorzieningen zijn overigens ook toegelaten op gronden met de bestemming "Wonen" (artikel 5.1, aanhef en onder b, van de planregels). De raad heeft weliswaar niet voorzien in een planregeling die verplicht tot het afsluiten van de uitweg in het zuiden, maar naar het oordeel van de Afdeling volgt uit wat hiervoor is overwogen dat het afsluiten van die uitweg niet noodzakelijk is voor het borgen van de verkeersveiligheid. Het betoog slaagt niet.
Overige beroepsgronden
20. Over het betoog van [appellant sub 3] dat het appartementengebouw leidt tot onaanvaardbare geluidhinder in de omgeving heeft de Afdeling al geoordeeld in overweging 15 van de tussenuitspraak. De Afdeling ziet in wat [appellant sub 3] nu heeft aangevoerd geen aanleiding om terug te komen van het in de tussenuitspraak gegeven oordeel.
21. [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] betogen dat de raad onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat er na de tussenuitspraak geen overleg heeft plaatsgevonden tussen de gemeente en omwonenden over de te treffen maatregelen om de veiligheid te borgen en de aantasting van de privacy te beperken. Dit betoog slaagt niet. De Afdeling heeft de raad opgedragen om de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken te herstellen. Hiervoor is daarover geoordeeld. Uit de tussenuitspraak volgt niet dat er namens de raad overleg had moeten worden gevoerd over de inrichting van het plangebied en de omgeving. Het betoog slaagt niet.
Conclusie
22. Het beroep van Profi-Parts en andere tegen het besluit van 10 maart 2022 is gegrond.
De beroepen van [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] tegen het besluit van 10 maart 2022 zijn ongegrond.
23. De Afdeling ziet aanleiding het besluit van 10 maart 2022 geheel te vernietigen. De vernietiging kan niet worden beperkt tot alleen de planregeling voor de percelen Nijverheidsweg 12 en 12a, omdat het gebrek voor het perceel 12a tot gevolg kan hebben dat de planregeling voor dit perceel wordt gewijzigd. Dat kan gevolgen hebben voor de voorziene woonfunctie.
24. De Afdeling ziet aanleiding om de raad met toepassing van artikel 8:72 van de Awb op te dragen om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen en dit besluit vervolgens op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.
Proceskosten
25. De raad moet de proceskosten vergoeden. De Afdeling merkt de beroepen van [appellant sub 2] en [appellant sub 3] aan als samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de beroepen tegen het besluit van de raad van de gemeente Oisterwijk van 11 april 2019 tot vaststelling van het bestemmingsplan "KVL-terrein, locatie Nijverheidsweg (west)" gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Oisterwijk van 11 april 2019 tot vaststelling van het bestemmingsplan "KVL-terrein, locatie Nijverheidsweg (west)";
III. verklaart het beroep van Profi-Parts Holding B.V. en andere tegen het besluit van de raad van de gemeente Oisterwijk van 10 maart 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "KVL-terrein, locatie Nijverheidsweg (west)" gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Oisterwijk van 10 maart 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "KVL-terrein, locatie Nijverheidsweg (west)";
V. verklaart de beroepen van [appellant sub 2], [appellant sub 3], en [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B] tegen het besluit van de raad van de gemeente Oisterwijk van 10 maart 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "KVL-terrein, locatie Nijverheidsweg (west)" ongegrond;
VI. draagt de raad van de gemeente Oisterwijk op om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming van wat daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
VII. veroordeelt de raad van de gemeente Oisterwijk tot vergoeding van in verband met de behandeling van de beroepen opgekomen proceskosten ten aanzien van:
a. Profi-Parts Holding B.V. en andere tot een bedrag van € 2.929,50, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
b. [appellant sub 2] tot een bedrag van € 1.046,25, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
c. [appellant sub 3] tot een bedrag van € 1.046,25, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
d. [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B] tot een bedrag van € 93,17, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
VIII. gelast dat de raad van de gemeente Oisterwijk aan de hierna vermelde appellanten het door hen voor de behandeling van hun beroepen betaalde griffierecht vergoedt:
a. € 345,00 voor Profi-Parts Holding B.V. en andere, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
b. € 174,00 voor [appellant sub 2];
c. € 174,00 voor [appellant sub 3];
d. € 174,00 voor [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B], met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, voorzitter, en mr. H.C.P. Venema, en mr. D.A. Verburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. D. Milosavljević, griffier.
w.g. Ten Veen
voorzitter
w.g. Milosavljević
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 juni 2023
739.