ECLI:NL:RVS:2023:2396

Raad van State

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
202107274/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.T.J.M. Jurgens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Tramkade nabij 9a in Den Hoorn en de gevolgen voor de verkeersveiligheid en groenvoorzieningen

Op 21 juni 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Tramkade nabij 9a" in Den Hoorn, vastgesteld door de raad van de gemeente Midden-Delfland op 28 september 2021. Dit bestemmingsplan maakt de realisatie van zes woningen mogelijk, waaronder twee vrijstaande woningen en vier appartementen. Het plangebied ligt aan de Zuidhoornseweg en wordt omringd door een watergang, met een speeltuin en kinderboerderij in de nabijheid. Appellanten, bewoners van de omgeving, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de raad, omdat zij zich zorgen maken over de verkeersveiligheid en het verlies van groenvoorzieningen.

De Afdeling heeft de beroepsgronden van de appellanten beoordeeld, waaronder de verkeersveiligheid. Appellanten betogen dat de ontsluiting van het plangebied op het bestaande fietspad niet veilig is en dat de huidige ontsluiting via de Zuidhoornseweg een veiliger alternatief biedt. De raad heeft echter toegelicht dat het advies van Goudappel Coffeng, dat de verkeerssituatie rondom het plangebied heeft onderzocht, voldoende inzicht biedt in de afwikkeling van het verkeer. De Afdeling concludeert dat de raad zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de verkeerssituatie niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.

Daarnaast hebben appellanten betoogd dat de ontwikkeling nadelige gevolgen heeft voor de ruimtelijke uitstraling en dat er onvoldoende sociale huurwoningen worden gerealiseerd. De Afdeling oordeelt dat de raad deugdelijk heeft gemotiveerd waarom het behoud van groenvoorzieningen minder zwaar weegt dan de woningbehoefte. Ook wordt vastgesteld dat de raad niet verplicht is om regels op te nemen over sociale huurwoningen, maar dat de gemaakte afspraken met de initiatiefnemer voldoende zijn. Uiteindelijk verklaart de Afdeling de beroepen ongegrond en hoeft de raad geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202107274/1/R3.
Datum uitspraak: 21 juni 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1.       [appellant sub 1], wonend te Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland,
2.       [appellant sub 2], wonend te Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Midden-Delfland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 september 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Tramkade nabij 9a" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.
Benfried Beheer B.V. heeft een nadere memorie ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 24 april 2023, waar [appellant sub 1] en de raad, vertegenwoordigd door mr. H.J. Habermehl en bijgestaan door S.A. Alferink Msc, werkzaam bij Goudappel Coffeng, zijn verschenen. Ook is Benfried Beheer B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], op de zitting als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.       Het bestemmingsplan maakt de realisatie van zes woningen mogelijk. Het gaat om twee vrijstaande woningen en vier appartementen. Het plangebied grenst aan de Zuidhoornseweg, vlak naast het perceel Tramkade 9a in Den Hoorn (hierna: het perceel). Het perceel wordt aan de noord-, oost- en zuidzijde omringd door een watergang. Het perceel ligt ten zuiden van een bebouwde wijk. Ten noorden van het perceel ligt een speeltuin en een kinderboerderij en ten oosten van het gebied ligt een sportveldje. Het is een nog onbebouwd en een open perceel met veel groen, met in het midden twee bomenrijen. Op het deel van het plangebied dat grenst aan de Zuidhoornseweg worden de appartementen gerealiseerd en aan de noordzijde van het plangebied de vrijstaande woningen. Met het plan wordt de bestemming "Dagrecreatie", die in het voorgaande bestemmingsplan aan het perceel was toegekend, gewijzigd in de bestemming "Wonen". In de plantoelichting staat dat in het midden van het plangebied een ontsluiting wordt gerealiseerd ten behoeve van de nieuwe woningen en de bestaande woning aan de Tramkade 9a. De huidige in- en uitrit van de bestaande woning aan de Tramkade 9a zal niet langer rechtstreeks op de Zuidhoornseweg uitkomen.
[appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen in de omgeving van het perceel in de ten noorden daarvan gelegen woonwijk. Zij zijn het niet eens met de beoogde ontwikkeling en hebben daarom beroep ingesteld. Benfried Beheer B.V. is de initiatiefnemer van de met het plan voorziene ontwikkeling.
Toetsingskader
2.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Beroepsgronden
Verkeersveiligheid
3.       [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen dat de raad in het bestemmingsplan onvoldoende rekening houdt met de verkeersveiligheid. De kennelijk beoogde ontsluiting van het plangebied op het bestaande fietspad is door de toename aan verkeersbewegingen niet veilig. De huidige ontsluiting van het perceel via de Zuidhoornseweg is een veiliger alternatief.
3.1.    Op de zitting hebben de vertegenwoordigers van de raad en Goudappel Coffeng de huidige en de toekomstige verkeerssituatie toegelicht. Goudappel Coffeng heeft in 2014 onderzoek gedaan naar de verkeerssituatie rondom het plangebied en een advies gegeven over de mogelijkheden voor ontsluiting daarvan. Volgens Goudappel Coffeng is het in de huidige verkeerssituatie te gevaarlijk om het plangebied te laten ontsluiten via de Zuidhoornseweg. Door de dagelijks vele verkeersbewegingen op de Zuidhoornseweg is het daaraan toevoegen van de extra verkeersbewegingen, die het plan mogelijk maakt, uit een oogpunt van verkeersveiligheid onwenselijk. Volgens Goudappel Coffeng geldt de regel dat bij hoge verkeersintensiteit, zoals op de Zuidhoornseweg, er wordt geadviseerd om aan die weg geen erfontsluitingen aan te leggen. Dat is ook de reden om de huidige ontsluiting van de bestaande woning Tramkade 9a op de Zuidhoornseweg met het plan te laten vervallen.
Verder heeft de raad toegelicht dat voor de ontsluiting van het plangebied nog een apart verkeersbesluit wordt genomen. In dit verkeersbesluit wordt de verkeerssituatie nader beoordeeld en zal de ontsluiting van het plangebied na de daarvoor benodigde herinrichting via het huidige fietspad tussen de Tramkade en de Tanthofkade lopen. Het zal daarbij gaan om de ontsluiting voor alleen bestemmingsverkeer, omdat enkel het plangebied via deze ontsluitingsweg te bereiken is.
3.2.    De Afdeling overweegt dat de aspecten rondom verkeersveiligheid in het verkeersbesluit dienen te worden geregeld. Dat is een afzonderlijke procedure waartegen opnieuw rechtsmiddelen openstaan. Maar de raad mag het plan niet vaststellen als de raad op voorhand redelijkerwijs had moeten inzien dat de verkeerssituatie en daarmee de verkeersveiligheid aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. De raad heeft op de zitting toereikend toegelicht dat het door Goudappel Coffeng verrichtte onderzoek voldoende inzicht geeft in de afwikkeling van het verkeer van en naar het plangebied en dat er op basis van het verkeersadvies voldoende maatregelen kunnen worden genomen om bij de ontsluiting van het plangebied een veilige verkeerssituatie te bewerkstelligen. Daarom heeft de raad zich redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat de verkeerssituatie en verkeersveiligheid op voorhand niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.
De raad heeft er verder blijk van gegeven dat met het onderzoek naar de verkeerssituatie de voor- en nadelen van een alternatieve ontsluiting van het plangebied in de afweging van alle belangen zijn meegenomen. De raad heeft voldoende gemotiveerd dat een ontsluiting van het plangebied op de Zuidhoornseweg, zoals door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] als alternatief is voorgesteld, uit een oogpunt van verkeersveiligheid onwenselijk is, en dat daarom niet voor dat alternatief is gekozen. Het betoog slaagt niet.
Groen
4.       [appellant sub 2] betoogt dat de beoogde ontwikkeling die het plan mogelijk maakt nadelige gevolgen heeft voor de ruimtelijke uitstraling. De in het plangebied voorziene woningen betekenen een verlies van groenvoorzieningen in de wijk.
4.1.    De Afdeling is van oordeel dat de raad deugdelijk heeft gemotiveerd waarom er een minder zwaar belang wordt gehecht aan het behoud van de binnen het plangebied bestaande groenstrook dan aan de belangen die met het plan zijn gemoeid, namelijk het voorzien in de aanwezige woningbehoefte en het daarmee behalen van de woondoelstellingen. Daarnaast betrekt de Afdeling bij haar oordeel dat er geen recht op vrij uitzicht bestaat en dat de planregels tevens voorzien in de mogelijkheid om op het perceel groenvoorzieningen te realiseren en in stand te houden.
Het betoog slaagt niet.
Sociale huurwoningen
5.       [appellant sub 2] betoogt dat het plan niet voldoet aan de uitgangspunten uit paragraaf 3.1.2 van de Woonvisie Midden-Delfland 2010-2025 (hierna: woonvisie), omdat er volgens [appellant sub 2] minder dan 30% aan sociale huurwoningen worden gerealiseerd.
5.1.    Uit de woonvisie volgt dat de regionale afspraken aankoersen op een nieuwbouwproductie die voor 30% in het sociale segment (huur en koop) wordt gerealiseerd. Uit het voorstel van de raad tot vaststelling van het plan blijkt dat het plan bijdraagt aan het behalen van de woondoelstellingen doordat het de realisatie van zes woningen mogelijk maakt, waarvan twee sociale woningen.
5.2.    Artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening luidt:
"De gemeenteraad stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vast, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven. Deze regels betreffen in elk geval regels omtrent het gebruik van de grond en van de zich daar bevindende bouwwerken. Deze regels kunnen tevens strekken ten behoeve van de uitvoerbaarheid van in het plan opgenomen bestemmingen, met dien verstande dat deze regels ten aanzien van woningbouwcategorieën uitsluitend betrekking hebben op percentages gerelateerd aan het plangebied."
Artikel 3.1.2, eerste lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) luidt:
"Ten behoeve van de uitvoerbaarheid kan een bestemmingsplan regels bevatten met betrekking tot sociale huurwoningen, sociale koopwoningen of particulier opdrachtgeverschap."
5.3.    Op de zitting heeft de vertegenwoordiger van Benfried Beheer B.V. toegelicht dat er tussen de initiatiefnemer en de gemeente duidelijke afspraken zijn gemaakt over het in het plangebied realiseren van sociale huurwoningen. De raad heeft op de zitting toegelicht dat het, wat betreft de voorziene appartementen, gaat om woningen die naar hun aard bereikbaar zijn binnen de sociale huursector, wat ook aan de raad in het voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan is medegedeeld. Daarnaast zijn de afspraken die tussen de gemeente en de initiatiefnemer in het vooroverleg zijn gemaakt, door middel van gespreksverslagen vastgelegd.
5.4.    De Afdeling is van oordeel dat de raad zich op het standpunt heeft mogen stellen dat met het bestemmingsplan wordt voldaan aan de doelstellingen uit de woonvisie. Op grond van artikel 3.1.2, eerste lid, van het Bro heeft de raad de bevoegdheid en niet de plicht om regels te stellen met betrekking tot bepaalde woningbouwcategorieën. De raad heeft in dit geval hierover geen regels in het plan opgenomen. De raad heeft ervoor gekozen om de afspraken omtrent sociale huurwoningen in de overleggen tussen partijen vast te leggen. De Afdeling acht dit niet onredelijk.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
6.       Gelet op het voorgaande zijn de beroepen ongegrond.
7.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, griffier.
w.g. Jurgens
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Plambeck
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 juni 2023
159-1057