ECLI:NL:RVS:2023:2344

Raad van State

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
202206345/3/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplanwijziging en rechtsgeldigheid van omgevingsvergunningen in Puttershoek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 juni 2023 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan voor het landgoed Eeckelaar aan de Laan van Heemstede in Puttershoek. De zaak betreft een beroep van [verzoeker] en anderen tegen het besluit van de raad van de gemeente Hoeksche Waard van 13 september 2022, waarin het bestemmingsplan werd vastgesteld. De voorzieningenrechter had eerder, in een tussenuitspraak van 26 januari 2023, de raad opgedragen om binnen 20 weken de gebreken in het besluit te herstellen. Deze gebreken betroffen onder andere het ontbreken van voldoende waarborgen in de planregels voor de bouw van nieuwe woningen, die samen een landgoedachtig ensemble moesten vormen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan niet voldeed aan de vereiste zorgvuldigheid zoals voorgeschreven in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit leidde tot de conclusie dat het beroep van [verzoeker] en anderen gegrond was, en het besluit van de raad tot vaststelling van het bestemmingsplan diende te worden vernietigd. De raad heeft vervolgens op 28 maart 2023 een gewijzigd besluit genomen, waarin de gebreken zijn hersteld door onder andere het stellen van beeldkwaliteitseisen en het begrenzen van de locatie van de nieuwe woningen.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het gewijzigde besluit van de raad onderdeel uitmaakt van het geding en dat [verzoeker] en anderen zich met dit besluit konden verenigen, waardoor hun beroep van rechtswege als ingetrokken wordt beschouwd. De raad is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan [verzoeker] en anderen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige voorbereiding van bestemmingsplannen en de noodzaak om voldoende waarborgen te bieden bij het verlenen van omgevingsvergunningen.

Uitspraak

202206345/3/R3.
Datum uitspraak: 21 juni 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State met toepassing van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), op het beroep, in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Puttershoek, gemeente Hoeksche Waard,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Hoeksche Waard,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 26 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:328 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de voorzieningenrechter de raad opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van de raad van 13 september 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "[locatie] Puttershoek" te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 28 maart 2023 het bestemmingsplan "[locatie] Puttershoek" gewijzigd vastgesteld.
Bij brief van 19 mei 2023 hebben [verzoeker] en anderen over het herstelbesluit een zienswijze ingediend.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de voorzieningenrechter het onderzoek gesloten.
Overwegingen
De tussenuitspraak
1.       Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om op het landgoed Eeckelaar aan de Laan van Heemstede in Puttershoek drie nieuwe losse woningen te realiseren. In de tussenuitspraak heeft de voorzieningenrechter overwogen dat uit de plantoelichting blijkt dat nadrukkelijk is beoogd dat deze nieuwe woningen samen een landgoedachtig ensemble vormen. Daartoe is voorafgaand aan de planvaststelling op 13 mei 2020 het document "Inrichtingsplan Landgoed Eeckelaar Puttershoek" (hierna: het inrichtingsplan) opgesteld. In de tussenuitspraak heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat in de planregels van het bestemmingsplan niet is geborgd dat bij een verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk binnen de bestemming "Wonen - Landgoed" aan het inrichtingsplan moet worden getoetst. Ook heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat het bestemmingsplan geen planregels bevat met nadere beperkingen ten aanzien van bijvoorbeeld de locatie van de hoofdgebouwen die zijn toegestaan binnen de aanduiding "bouwvlak", de bouw- en goothoogte van de hoofdgebouwen en de maximale omvang per hoofdgebouw. Omdat het in dit geval gaat om een bestemmingsplan waarin nadrukkelijk is beoogd aan de nieuw te realiseren woningen nadere eisen te stellen, gelet op de ligging daarvan op een landgoed, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het bestemmingsplan op dit punt in strijd met artikel 3:2 van de Awb niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.
2.       Gelet op wat is overwogen in de tussenuitspraak is het beroep van [verzoeker] en anderen tegen het besluit van de raad van 13 september 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "[locatie] Puttershoek" gegrond en dient dit besluit wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb te worden vernietigd.
3.       In de tussenuitspraak heeft de voorzieningenrechter de raad opgedragen de geconstateerde gebreken te herstellen door in ieder geval de locatie van de hoofdgebouwen binnen het bouwvlak met nadere bouwregels en/of met nadere bouwvlakaanduidingen te begrenzen, als ook de maximale goot- en bouwhoogte van deze hoofdgebouwen en de maximale omvang per hoofdgebouw. Ook heeft de voorzieningenrechter de raad opgedragen af te wegen welke punten van het inrichtingsplan al dan niet in het bestemmingsplan moeten worden geborgd, gelet op de specifieke ligging van het plangebied.
Het herstelbesluit
4.       Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 28 maart 2023 het bestemmingsplan "[locatie] Puttershoek" gewijzigd vastgesteld. In de planregels is onder meer bepaald dat een omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe woningen uitsluitend wordt verleend nadat is aangetoond dat voldaan wordt aan de beeldkwaliteitseisen uit het inrichtingsplan. Ook is de locatie van de nieuwe woningen op de verbeelding nader begrensd en zijn in de planregels beperkingen opgenomen ten aanzien van de bouw- en goothoogte en de omvang van de nieuwe woningen.
5.       Artikel 6:19, eerste lid, van de Awb luidt: "Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben."
6.       De voorzieningenrechter stelt vast dat het besluit van 28 maart 2023 een besluit tot wijziging van het oorspronkelijke bestreden besluit is en dat dit besluit ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb onderdeel van dit geding is.
7.       Het beroep van [verzoeker] en anderen is van rechtswege gericht tegen het besluit van 28 maart 2023. [verzoeker] en anderen hebben in hun zienswijze van 19 mei 2023 te kennen gegeven dat zij zich met het besluit van 28 maart 2023 kunnen verenigen. Gelet hierop moet het van rechtswege ontstane beroep van [verzoeker] en anderen worden geacht te zijn ingetrokken.
Proceskosten en griffierecht
8.       De raad moet de proceskosten vergoeden. Ook moet de raad het griffierecht dat [verzoeker] en anderen voor zowel de voorlopige voorzieningprocedure als de beroepsprocedure hebben voldaan, vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep van [verzoeker] en anderen tegen het besluit van de raad van 13 september 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "[locatie] Puttershoek"  gegrond;
II.       vernietigt het onder I genoemde besluit;
III.      veroordeelt de raad van de gemeente Hoeksche Waard tot vergoeding van bij [verzoeker] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening en het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.929,50, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
IV.      gelast dat de raad van de gemeente Hoeksche Waard aan [verzoeker] en anderen het door hem voor de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening en het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 368,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door P.H.A. Knol, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.C. van Zuijlen, griffier.
w.g. Knol
voorzieningenrechter
w.g. Van Zuijlen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 juni 2023
810