ECLI:NL:RVS:2023:2308
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om opheffing voorlopige voorziening in asielzaak
Op 15 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek van een vreemdeling om opheffing van een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 16 januari 2023 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag had op 22 maart 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter had op 28 maart 2023 bepaald dat de staatssecretaris geen uitvoering hoefde te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. Op 15 juni 2023 heeft de Afdeling echter uitspraak gedaan in het hoger beroep, waardoor de voorlopige voorziening van 28 maart 2023 verviel. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vreemdeling geen belang meer had bij de inhoudelijke beoordeling van zijn verzoek om opheffing van de voorlopige voorziening, aangezien de uitspraak van de Afdeling de basis voor het verzoek had weggenomen.
Daarom werd het verzoek van de vreemdeling afgewezen en werd bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. B. Meijer, de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, de griffier.