ECLI:NL:RVS:2023:2294
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling en proceskostenvergoeding
Op 14 juni 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 4 mei 2023. De vreemdeling was op 16 april 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de tweede grief van de vreemdeling niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidde, omdat deze geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. Echter, de eerste grief slaagde wel, omdat de ophouding van de vreemdeling op een onjuiste wettelijke grondslag had plaatsgevonden. De rechtbank had daarom een proceskostenvergoeding moeten toekennen aan de vreemdeling.
De Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze de staatssecretaris niet had veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten. De uitspraak werd voor het overige bevestigd. De staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, tot een bedrag van € 1.674,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 juni 2023.