ECLI:NL:RVS:2023:2230

Raad van State

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
9 juni 2023
Zaaknummer
202303553/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 8 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank Den Haag had op 10 mei 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen om uiterlijk 9 juni 2023 een besluit te nemen. Tevens was de staatssecretaris een dwangsom opgelegd van € 100,00 per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 7.500,00.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de staatssecretaris de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Dit is gedaan omdat de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet waren ontvangen en om de vreemdeling de gelegenheid te geven om een inhoudelijke reactie in te dienen.

De voorzieningenrechter heeft bij wijze van ordemaatregel de werking van de uitspraak van de rechtbank opgeschort totdat er een uitspraak is gedaan op het verzoek van de staatssecretaris. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. B. Meijer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Keeman-Folador, griffier.

Uitspraak

202303553/2/V1.
Datum uitspraak: 8 juni 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 10 mei 2023 in zaak nr. NL23.6522 in het geding tussen:
[de vreemdeling],
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.
Bij uitspraak van 10 mei 2023 heeft de rechtbank dat beroep gegrond verklaard, de staatssecretaris opgedragen uiterlijk 9 juni 2023 een besluit op de aanvraag te nemen en bepaald dat de staatssecretaris aan de vreemdeling een dwangsom van € 100,00 verbeurt voor elke dag waarmee hij die termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,00.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Omdat de voor de beoordeling van het hoger beroep noodzakelijke stukken nog niet zijn ontvangen en om de vreemdeling een termijn te kunnen geven voor het indienen van een inhoudelijke reactie op het verzoek, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de stukken en schriftelijke uiteenzetting zijn ontvangen, zal de voorzieningenrechter op het resterende deel van het verzoek beslissen.
3.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de werking van de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 10 mei 2023 in zaak nr. NL23.6522 wordt opgeschort zolang geen uitspraak is gedaan op het verzoek van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Keeman-Folador, griffier.
w.g. Meijer
voorzieningenrechter
w.g. Keeman-Folador
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 juni 2023
862