ECLI:NL:RVS:2023:2212
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet in behandeling nemen aanvraag naamswijziging door de minister voor Rechtsbescherming
In deze zaak heeft [appellante] op 26 januari 2021 een aanvraag ingediend bij de minister voor Rechtsbescherming om haar geslachtsnaam te wijzigen, omdat zij psychische hinder ondervond door haar huidige naam. De minister heeft deze aanvraag op 26 mei 2021 niet in behandeling genomen, omdat [appellante] de vereiste 'Bijsluiter psychische hinder' niet had meegestuurd en de kosten voor de aanvraag niet had voldaan. Het bezwaar dat [appellante] tegen dit besluit indiende, werd door de minister ongegrond verklaard. De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft op 17 februari 2022 de minister in deze beslissing gevolgd en het beroep van [appellante] ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld. De minister heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en [appellante] heeft nadere stukken ingediend. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 9 mei 2023 ter zitting behandeld, waarbij [appellante] werd bijgestaan door een gemachtigde en de minister werd vertegenwoordigd door mr. A.L. de Gier.
Tijdens de behandeling van de zaak is naar voren gekomen dat [appellante] na het besluit op bezwaar een nieuwe aanvraag om naamswijziging heeft ingediend, welke door de minister op 15 november 2021 is ingewilligd. Dit besluit staat inmiddels in rechte vast. De Afdeling heeft geconcludeerd dat, zelfs als zij oordeelt dat de minister opnieuw moet beslissen op het bezwaar, [appellante] geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien zij haar doel inmiddels heeft bereikt. Daarom is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en is besloten dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.