ECLI:NL:RVS:2023:2120

Raad van State

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
202101862/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan I Bedrijventerrein De Hurk-Croy 2017 en de uitbreiding van ABZ Diervoeding

Op 28 april 2021 heeft de raad van de gemeente Eindhoven het bestemmingsplan "I Bedrijventerrein De Hurk-Croy 2017 (Hastelweg 159)" vastgesteld. Dit plan is gericht op de uitbreiding van ABZ Diervoeding, een bedrijf dat diervoeding produceert voor verschillende diersoorten. De uitbreiding is noodzakelijk om de productiecapaciteit te verhogen. Het bestemmingsplan betreft een zogenoemd postzegelplan en maakt een bedrijf in milieucategorie 4.1 mogelijk. Appellanten, woonbootbewoners in de nabijheid van het bedrijventerrein, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op zitting behandeld op 18 april 2023. De appellanten betogen dat het plan onzorgvuldig tot stand is gekomen en dat er onvoldoende rekening is gehouden met hun woon- en leefklimaat. De raad heeft echter gesteld dat het plan voldoet aan de richtafstanden voor geur, geluid, stof en externe veiligheid, zoals beschreven in de VNG-brochure. De Afdeling oordeelt dat de raad zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat van de appellanten.

De Afdeling concludeert dat de beroepen ongegrond zijn en dat de raad geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 31 mei 2023, waarbij de Afdeling de beroepen van de appellanten heeft verworpen en het besluit van de raad heeft bevestigd.

Uitspraak

202101862/1/R2.
Datum uitspraak: 31 mei 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1.       [appellant sub 1],
2.       [appellant sub 2],
3.       [appellant sub 3],
4.       [appellant sub 4], allen wonend te Eindhoven,|
appellanten,
en
de raad van de gemeente Eindhoven,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 april 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "I Bedrijventerrein De Hurk-Croy 2017 (Hastelweg 159)" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Coöperatie ABZ De samenwerking U.A. (hierna: ABZ Diervoeding) heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Bij besluit van 30 november 2021 heeft de raad het bestemmingsplan gewijzigd en opnieuw vastgesteld onder de naam "I Bedrijventerrein De Hurk-Croy 2017 Hastelweg 159 (reparatie)" (hierna: het plan).
[appellant sub 3], [appellant sub 4], ABZ Diervoeding, [appellant sub 2] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op zitting behandeld op 18 april 2023, waar
[appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 4], [appellant sub 3], vertegenwoordigd door mr. C.R. Jansen, rechtsbijstandverlener te Apeldoorn, en de raad, vertegenwoordigd door S. Bakker, zijn verschenen. Verder is op de zitting ABZ Diervoeding, vertegenwoordigd door mr. T.I.P. Jeltema, advocaat te Veldhoven, als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.       Het plan maakt een uitbreiding en vernieuwing van het bedrijf van ABZ Diervoeding aan de Hastelweg 159 (hierna: het plangebied) in Eindhoven mogelijk. ABZ Diervoeding produceert diervoeding voor pluimvee, varkens, koeien, schapen en geiten. Zij wil de productiecapaciteit verhogen en daarvoor is een vergroting van het productiegebouw nodig. Het plan voorziet daarin. Het plan heeft betrekking op gronden die deel uitmaken van het bedrijventerrein "De Hurk-Croy". Het plan betreft een zogenoemd postzegelplan. ABZ Diervoeding is een bedrijf in milieucategorie 4.1. Het plan maakt, net als het bestemmingsplan "Bedrijventerrein De Hurk-Croy 2017", een bedrijf in maximaal deze milieucategorie mogelijk.
[appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] zijn woonbootbewoners. Hun woonboten liggen aan de Waldeck Pyrmontstraat, in het Beatrixkanaal, op voormeld bedrijventerrein, op een afstand van respectievelijk 490 m, 550 m en 270 m van het plangebied. [appellant sub 4] woont in de nabijgelegen woonwijk "Het Ven". [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] kunnen zich niet verenigen met het plan, omdat zij vrezen voor aantasting van hun woon- en leefklimaat.
Toetsingskader
2.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doen.
Beroep van rechtswege
3.       Bij besluit van 30 november 2021 heeft de raad het besluit van 28 april 2021 gewijzigd en het plan opnieuw vastgesteld. Dit besluit wordt, gelet op artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, van rechtswege geacht onderwerp te zijn van dit geding.
Woon- en leefklimaat
4.       [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] betogen dat het plan onzorgvuldig tot stand is gekomen. De raad heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat het plan niet leidt tot een aantasting van hun woon- en leefklimaat. [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] stellen dat in de milieurapportages van Buro Blauw geen rekening is gehouden met het leefmilieu ter plaatse van de woonboten. Het geuronderzoek van 17 december 2018 en het luchtkwaliteitsonderzoek van 23 oktober 2019, beiden uitgevoerd door Buro Blauw, waarnaar de raad verwijst, kunnen niet worden aangemerkt als onderzoeken naar het woon- en leefklimaat van de woonbootbewoners. Uit het rapport "Onderzoek woon- en leefklimaat woonschepen afwateringskanaal Eindhoven" van 16 december 2020, opgesteld door Adviesbureau Kragten, blijkt dat geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat op de locatie van de woonschepen bij de bestaande aanwezige bedrijvigheid. In het rapport van Kragten is geen rekening gehouden met de verhoging van de productiecapaciteit van ABZ Diervoeding. Verder volgt uit dit rapport dat alleen metingen op 1,5 m boven straatniveau zijn gedaan, terwijl de woonboten 3 m lager dan straatniveau liggen. Daarnaast liggen de woonboten in een vaargeul waardoor het stof dat verspreid raakt bij het lossen van schepen richting de woonboten waait. Deze aspecten zijn niet meegenomen bij het onderzoek. [appellant sub 3] en [appellant sub 4] stellen dat het plan zorgt voor een toename van de geluidoverlast en een verslechtering van de luchtkwaliteit.
4.1.    De raad heeft het nu voorliggende reparatieplan vastgesteld, omdat in het eerder, op 28 april 2021, vastgestelde plan voor de locatie Hastelweg 159 nog was uitgegaan van een bedrijf in milieucategorie 4.2. Een veevoederfabriek in milieucategorie 4.2 is niet langer mogelijk. Thans is uitsluitend een bedrijf in maximaal milieucategorie 4.1 toegestaan. Dit betekent een beperking van de planologische mogelijkheden.
ABZ Diervoeding kan zich hiermee verenigen, omdat daarbinnen de gewenste uitbreiding van de productiecapaciteit mogelijk is. In het plan is geborgd, gelet op de ter plaatse in de verbeelding opgenomen functieaanduiding, gelezen in samenhang met artikel 3.1 van de planregels, dat uitsluitend bedrijven tot en met categorie 4.1 zijn toegestaan uit de "Lijst met bedrijfsactiviteiten" zoals in Bijlage 1 bij de planregels vermeld.
ABZ Diervoeding valt, zoals ook op de zitting besproken, onder de "Veevoerfabrieken" voor mengvoeder. Alleen een veevoerfabriek voor mengvoeder die behoort tot categorie 4.1 is planologisch toegestaan.
De raad stelt zich op het standpunt dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse van de woonboten [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3]. Er is voldaan aan de richtafstanden voor bedrijven en woningen uit de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" (hierna: de VNG-brochure). De woonboten zijn gelegen op een afstand van 480 m, 560 m en 270 m tot het plangebied, gemeten van de zuidoosthoek van de Beatrixkade tot aan de woonadressen.
ABZ Diervoeding is een bedrijf in milieucategorie 4.1, waarvoor een richtafstand van 100 m geldt in een "gemengd gebied" en 200 m in een "rustige woonwijk". Daarmee wordt aan de richtafstanden voor geur, geluid, stof en externe veiligheid voldaan, aldus de raad. De raad heeft, gelet op de specifieke belangen die aan de orde zijn, niet volstaan met een beoordeling van de richtafstanden, maar ook acht geslagen op beschikbare resultaten van onderzoek naar aspecten van het woon- en leefklimaat van de woonbootbewoners in relatie tot het plan. Niet in geschil is dat deze onderzoeken aansluiten bij wat het plan mogelijk maakt. Uit het geur- en luchtkwaliteitsonderzoek van Buro Blauw van 17 november 2022, opgesteld ten behoeve van een aanvraag revisievergunning door ABZ Diervoeding, blijkt dat de inrichting ook voldoet aan de normen inzake luchtkwaliteit en geur. In deze onderzoeken is, anders dan in de onderzoeken uit 2018 en 2019, het meetpunt voor de woonbootbewoners meegenomen dat het dichtst bij de inrichting van ABZ Diervoeding ligt.
4.2.    In de plantoelichting staat dat de raad voor de beoordeling of voldoende afstand tussen milieubelastende bedrijven en woongebieden wordt gehanteerd aansluiting zoekt bij de VNG-brochure. Omdat het plan een bedrijf in maximaal milieucategorie 4.1 mogelijk maakt en binnen gemengd gebied is gelegen, is een richtafstand van 100 m gehanteerd.
Volgens de VNG-brochure is sprake van omgevingstype ‘gemengd gebied’ als een gebied een matige tot sterke functiemenging heeft. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich op het standpunt kunnen stellen dat sprake is van omgevingstype ‘gemengd gebied’, zodat voor milieucategorie 4.1 een richtafstand van 100 m geldt.
4.3.    De Afdeling stelt vast dat de woonboten [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] op een afstand van respectievelijk 490 m, 550 m en 270 m van het plangebied liggen, en dat de woning van [appellant sub 4] op nog grotere afstand van het plangebied ligt, zodat ruimschoots aan de richtafstand van 100 m voor geur, geluid, stof en externe veiligheid wordt voldaan.
Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad het luchtkwaliteits- en geuronderzoek van Buro Blauw van 17 november 2022 in aanvulling op de beoordeling aan de hand van de richtafstanden ten grondslag kunnen leggen aan zijn standpunt dat het plan niet leidt tot een overschrijding van normen inzake luchtkwaliteit en geur ter plaatse van de woonboten.
[appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] hebben de conclusies uit de onderzoeksrapporten niet gemotiveerd bestreden. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad, anders dan [appellant sub 1] en [appellant sub 3] betogen, verder ook het akoestisch onderzoek van LBP Sight aanvullend aan zijn standpunt ten grondslag kunnen leggen. Dit onderzoek is uitgevoerd ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing van wat het plan mogelijk maakt. Als uitgangspunt is genomen de prognose van de situatie na vaststelling van het plan, waarbij is uitgegaan van de realisatie van de uitbreidingsplannen van ABZ Diervoeding. In dat onderzoek wordt geconcludeerd dat ABZ Diervoeding na de beoogde uitbreiding nog vrijwel voldoet aan de in de bestaande vergunning van ABZ Diervoeding opgenomen normen inzake geluid. De Afdeling ziet in het door [appellant sub 1] en [appellant sub 3] ingebrachte akoestisch onderzoek "Woonboten Waldeck Pyrmontstraat Industrieterrein De Hurk te Eindhoven" van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant geen aanleiding voor het oordeel dat het onderzoek van LBP Sight zulke gebreken bevat dat de raad zich bij de vaststelling van het plan niet op dit rapport heeft kunnen baseren. Daarbij betrekt de raad dat dit onderzoek algemeen van aard is, namelijk gericht op het in kaart brengen van de geluidbelasting van het gehele gezoneerde industrieterrein De Hurk op de woonboten. Dit doet daarmee niet af aan de conclusies van LBP Sight in het ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing van het nu voorliggende plan uitgevoerde onderzoek.
Concluderend komt de Afdeling tot het oordeel dat de raad zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat van appellanten.
Het betoog slaagt niet.
Verkeer
5.       [appellant sub 3] en [appellant sub 4] betogen dat het plan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, omdat de uitbreiding van ABZ Diervoeding tot onaanvaardbare verkeersoverlast zal leiden. Het plan zorgt voor meer verkeersbewegingen die niet goed kunnen worden opgevangen in het gebied. De toename van het verkeer, waaronder die van vrachtbewegingen gedurende de nacht, heeft een negatieve invloed op hun woon- en leefklimaat, aldus [appellant sub 3] en [appellant sub 4].
5.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat het plan ook opzicht niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De ontsluiting van het bedrijventerrein is berekend op de maximale mogelijkheden die het bestemmingsplan "Bedrijventerrein De Hurk-Croy 2017" biedt. De voorgenomen uitbreiding van ABZ Diervoeding is in dat licht verwaarloosbaar. De verkeersveiligheid zal niet nadelig worden beïnvloed, omdat de toename van vijf extra afvoertransporten in de nachtperiode plaatsvindt. ABZ Diervoeding is goed bereikbaar. Zo beschikt het over twee toegangspoorten aan de voorzijde. Vracht- en tankwagens kunnen het buitenterrein van ABZ Diervoeding ook via de Beatrixkade bereiken. De Beatrixkade wordt ontsloten via zowel de oost- als westzijde met twee toegangspoorten en is afgesloten voor openbaar doorgaand verkeer. In de rijrouteringen vinden er geen wijzigingen plaats. Op de Beatrixkade wordt een tweede weegbrug aangelegd. Hierdoor zal de bestaande draailus, direct ten zuiden van het productiegebouw, vaker gebruikt worden. Na het betrekken van een klein deel van de kade bij het productiegebouw blijft er nog afdoende ruimte over voor kerende vrachtwagens. Het extra verkeer kan op aanvaardbare wijze worden afgewikkeld, aldus de raad.
5.2.    Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich op het standpunt kunnen stellen dat de extra afvoertransporten op aanvaardbare wijze kunnen worden afgewikkeld en niet tot onaanvaardbare verkeersoverlast zullen leiden. Op de zitting heeft ABZ Diervoeding onbetwist gesteld dat de uitbreiding en de verhoging van de productiecapaciteit leidt tot een toename van vijf extra afvoertransporten per nacht. Verder is op de zitting toegelicht dat deze extra transporten het terrein van ABZ Diervoeding via de Hastelweg verlaten en dus niet via de Beatrixkade. Gelet op de beperkte toename van het aantal transportbewegingen en de wijze waarom deze bewegingen worden afgewikkeld, heeft de raad zich naar het oordeel van de Afdeling op het standpunt kunnen stellen dat de toename van het verkeer het woon- en leefklimaat van [appellant sub 3] en [appellant sub 4] niet onaanvaardbaar zal aantasten.
Het betoog slaagt niet.
Ecologische hoofdstructuur
6.       [appellant sub 4] betoogt dat de bescherming van het Beatrixkanaal als onderdeel van de ecologische hoofdstructuur wordt tenietgedaan door het plan. Het stukje kanaal dat ligt binnen het bedrijventerrein "De Hurk-Croy" is gedegradeerd tot een groenstrook aan de zuidzijde van het kanaal en een kade voor laad- en losdoeleinden aan de noordzijde van het kanaal. De bescherming van de naastgelegen wijk tegen verdere uitbreiding van industrie wordt zo tenietgedaan. Dit plan leidt volgens [appellant sub 4] tot precedentwerking, omdat een ander bedrijf ook met de gemeente in gesprek is gegaan over het in gebruik nemen van een stuk van de kade.
6.1.    Zoals in paragraaf 4.9.3 van de plantoelichting staat, is het Beatrixkanaal inclusief de zuidkade een ecologische verbindingszone in het Natuurnetwerk Brabant (hierna: NNB). Het plangebied grenst aan dit NNB-gebied. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich op het standpunt kunnen stellen dat een negatief effect op dit NNB-gebied niet te verwachten is, omdat het plan een beperkte ingreep mogelijk maakt op een reeds bestaand omvangrijk bedrijventerrein. De meest nabijgelegen Natura 2000-gebieden zijn met circa 4 en 5 km op relatief grote afstand van het plangebied gelegen. Gelet op deze afstand en de beperkte ingreep die het plan mogelijk maakt, valt een significant effect op deze gebieden ook niet te verwachten.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
7.       De beroepen zijn ongegrond.
8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld op 30 mei 2023 door mr. E. Helder, voorzitter, en mr. B.J. van Ettekoven en mr. E.J. Daalder, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, griffier.
w.g. Helder
voorzitter
w.g. Graaff-Haasnoot
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 mei 2023
531-1010