ECLI:NL:RVS:2023:2054

Raad van State

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
202303326/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 26 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 27 januari 2023 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, had op 17 mei 2023 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet en opvang en verstrekkingen zou ontvangen.

De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de vreemdeling en de staatssecretaris in overweging genomen. Hij oordeelde dat, gezien de ingediende stukken, het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank zou worden vernietigd. De belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling zijn gewogen, maar de voorzieningenrechter heeft besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is openbaar gedaan op 26 mei 2023, en de voorzieningenrechter, mr. J.H. van Breda, heeft de beslissing in aanwezigheid van griffier mr. P.A. Melse vastgesteld.

Uitspraak

202303326/2/V3.
Datum uitspraak: 26 mei 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 17 mei 2023 in zaak nr. NL23.3089 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 27 januari 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 17 mei 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. Gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier.
w.g. Van Breda
voorzieningenrechter
w.g. Melse
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2023
191