ECLI:NL:RVS:2023:198
Raad van State
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Herziening van een eerdere uitspraak inzake niet-ontvankelijkheid van hoger beroep door de Afdeling Bestuursrechtspraak
Op 18 januari 2023 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van [verzoekster] om herziening van een eerdere uitspraak. Dit verzoek volgde op een eerdere beslissing van 4 mei 2022, waarin het verzoek van [verzoekster] om herziening van een uitspraak van 31 maart 2021 niet-ontvankelijk werd verklaard. De aanleiding voor het verzoek om herziening was dat [verzoekster] in de eerdere procedure geen griffierecht had betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.
Tijdens de zitting op 20 december 2022 heeft de Afdeling het verzoek van [verzoekster] besproken. De Afdeling concludeerde dat de argumenten in de brief van [verzoekster] niet relevant waren voor de uitspraak van 4 mei 2022, maar eerder betrekking hadden op de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling benadrukte dat het verzoek om herziening enkel kon gaan over het oordeel met betrekking tot het griffierecht.
Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek om herziening afgewezen, met de overweging dat het niet mogelijk was om het eerdere oordeel te repareren door alsnog griffierecht te betalen. De proceskosten werden niet vergoed. De uitspraak werd gedaan door mr. D.A. Verburg, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. N.R. van Ark, griffier.