ECLI:NL:RVS:2023:1960
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsrecht en verwijderingsbesluit
Op 23 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een vreemdelingenzaak. De zaak betreft een vreemdeling die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 30 maart 2020 is meegedeeld dat hij geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft. Tevens is de vreemdeling opgedragen de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten, wat bekendstaat als het verwijderingsbesluit.
De vreemdeling heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de staatssecretaris heeft dit bezwaar op 10 december 2021 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag op 10 maart 2023 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing niet-ontvankelijk verklaard voor het verwijderingsbesluit en voor het overige ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.G.P. de Boon, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling afgewogen en besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 23 mei 2023.