ECLI:NL:RVS:2023:1906
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielaanvraag van vreemdeling na niet in behandeling nemen door staatssecretaris
Op 20 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem. De rechtbank heeft op 21 april 2023 het beroep gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag moet nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 17 mei 2023 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het hoger beroep nader onderzoek vergt, mede in het licht van een arrest van het Hof van Justitie van 30 maart 2023. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. Deze beslissing is genomen door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, in tegenwoordigheid van mr. H. Vonk, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2023.