ECLI:NL:RVS:2023:1903

Raad van State

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
202302328/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor machtiging tot voorlopig verblijf

Op 17 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een vreemdeling die een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) had aangevraagd, maar deze aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 5 februari 2018. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 4 november 2022 opnieuw ongegrond verklaard. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 15 maart 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van de betrokken partijen afgewogen en geconcludeerd dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling om zo snel mogelijk een mvv te verlenen, werd afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 mei 2023, waarbij mr. A.J.C. de Moor-van Vugt als voorzieningenrechter en mr. E. de Groot als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

202302328/2/V1.
Datum uitspraak: 17 mei 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 15 maart 2023 in zaak nr. NL22.22982 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 5 februari 2018 heeft de staatssecretaris een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 4 november 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 15 maart 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat de staatssecretaris zo snel mogelijk een mvv verleent.
2.       Gelet op de betrokken belangen, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, griffier.
w.g. De Moor-van Vugt
voorzieningenrechter
w.g. De Groot
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2023
210