ECLI:NL:RVS:2023:1903
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor machtiging tot voorlopig verblijf
Op 17 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een vreemdeling die een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) had aangevraagd, maar deze aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 5 februari 2018. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 4 november 2022 opnieuw ongegrond verklaard. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 15 maart 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van de betrokken partijen afgewogen en geconcludeerd dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling om zo snel mogelijk een mvv te verlenen, werd afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 mei 2023, waarbij mr. A.J.C. de Moor-van Vugt als voorzieningenrechter en mr. E. de Groot als griffier aanwezig waren.