ECLI:NL:RVS:2023:1871

Raad van State

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
202205300/2/V6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Midden-Nederland inzake vertrouwelijke informatie en kennisneming

In deze zaak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 27 juli 2022, betreffende zaak nr. 22/377. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met toepassing van artikel 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een vertrouwelijke versie van een gedingstuk overgelegd. Dit gedingstuk betreft een telefoonnotitie die is opgesteld naar aanleiding van een nadere bevraging van Bureau Documenten over een verklaring van onderzoek en een verklaring van de ambassade van Burundi. De staatssecretaris heeft verzocht om beperking van de kennisneming van dit stuk, omdat het informatie bevat over bronmateriaal en onderzoeksmethoden die, indien openbaar gemaakt, de werkwijze van Bureau Documenten ernstig zou kunnen belemmeren.

De Afdeling heeft de verzoeken van de staatssecretaris in overweging genomen en vastgesteld dat de belangen van de bescherming van de werkwijze van Bureau Documenten zwaarder wegen dan het belang van [appellante] om kennis te nemen van het stuk. De Afdeling heeft daarbij rekening gehouden met de mogelijkheid dat openbaarmaking van de informatie zou kunnen leiden tot vervalsing van documenten en daarmee de integriteit van lopende en toekomstige onderzoeken in gevaar zou kunnen brengen. Op basis van deze overwegingen heeft de Afdeling besloten het verzoek tot beperkte kennisneming toe te wijzen.

De beslissing is genomen door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in aanwezigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 12 mei 2023.

Uitspraak

202205300/2/V6.
Datum beslissing: 12 mei 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Utrecht,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden­-Nederland van 27 juli 2022 in zaak nr. 22/377 in het geding tussen:
[appellante]
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
[appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-­Nederland van 27 juli 2022 in zaak nr. 22/377.
De staatssecretaris heeft, op verzoek van de Afdeling met toepassing van artikel 8:45 van de Awb, de vertrouwelijke versie van één gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.
Het betreft een telefoonnotitie die de staatssecretaris heeft opgesteld naar aanleiding van een nadere bevraging van Bureau Documenten over de verklaring van onderzoek van 19 december 2019 met nr. 210.648 en de verklaring van de ambassade van Burundi van 14 februari 2020.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het stuk kennis zal nemen.
2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3.       De staatssecretaris heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat de telefoonnotitie informatie bevat over bronmateriaal en de door Bureau Documenten gebruikte onderzoeksmethoden. Volgens de staatssecretaris kan het prijsgeven van die informatie leiden tot verbetering of verandering van de vervalsing van documenten en kan dit lopende en toekomstige onderzoeken beïnvloeden en bemoeilijken. Dit kan de werkwijze van Bureau Documenten zeer ernstig belemmeren en dat kan ertoe leiden dat documenten niet meer op authenticiteit te beoordelen zijn, aldus de staatssecretaris.
4.       De Afdeling heeft kennisgenomen van het vertrouwelijk overgelegde stuk. Dit stuk bevat informatie over hoe Bureau Documenten tot zijn conclusies over het door [appellante] overgelegde paspoort is gekomen. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de bescherming van de werkwijze van Bureau Documenten zwaarder dan het belang dat [appellante] kennisneemt van het stuk. De Afdeling neemt hierbij in aanmerking dat kennisneming van de informatie over methoden van onderzoek en bronmateriaal zou kunnen leiden tot verbetering of verandering van de vervalsing van documenten en daarmee de belemmering van de werkwijze van Bureau Documenten.
5.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. Van Kesteren
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2023
897