ECLI:NL:RVS:2023:1857
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning en inreisverbod
Op 11 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling, mede namens haar minderjarige kind, een verzoek om voorlopige voorziening heeft ingediend. Dit verzoek volgde op een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 15 maart 2023, waarin de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd werd afgewezen. Tevens werd de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en werd er een inreisverbod tegen haar uitgevaardigd. De rechtbank Den Haag had op 21 april 2023 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld.
In de uitspraak van de voorzieningenrechter werd het verzoek van de vreemdeling om een voorlopige voorziening te treffen, gehonoreerd. De vreemdeling verzocht om niet te worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter oordeelde dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het noodzakelijk was om een voorlopige voorziening te treffen. De staatssecretaris werd bovendien veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling had gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 837,00, dat geheel toe te rekenen was aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in asielprocedures en de bescherming van de rechten van vreemdelingen, vooral in situaties waarin er een risico op uitzetting bestaat voordat er een definitieve uitspraak in hoger beroep is gedaan.