ECLI:NL:RVS:2023:1778

Raad van State

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
202105403/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verschoning van staatsraad in bestuursrechtelijke zaak

In de zaak met nummer 202105403/1/R3, die op 12 mei 2023 op zitting zal worden behandeld, heeft staatsraad mr. W. den Ouden op 4 mei 2023 een verzoek ingediend om zich te mogen verschonen. Dit verzoek is gedaan in het kader van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt voor rechters om zich te verschonen op basis van feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid zouden kunnen schaden. De staatsraad heeft aangegeven dat zij bij de voorbereiding van de zaak heeft ontdekt dat de aangevallen uitspraak is gedaan door een zetel waarvan mr. A. Drahmann deel uitmaakte. Mr. Drahmann is een collega van de staatsraad aan de Universiteit Leiden en was tevens promovenda van haar. Om elke schijn van vooringenomenheid te vermijden, heeft de staatsraad verzocht om verschoning. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek beoordeeld en, gezien de motivering van de staatsraad, besloten het verzoek toe te wijzen. De beslissing is genomen door de Afdeling bestuursrechtspraak op 8 mei 2023, waarbij mr. E.A. Minderhoud als voorzitter en mr. C.M. Wissels en mr. E.J. Daalder als leden betrokken waren, in aanwezigheid van griffier mr. G.J. Deen.

Uitspraak

202105403/2/R3.
Datum beslissing: 8 mei 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek om verschoning (ex artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht: hierna: Awb) van:
mr. W. den Ouden
Procesverloop
Ten aanzien van zaak nr. 202105403/1/R3, die op 12 mei 2023 op zitting zal worden behandeld, heeft staatsraad mr. W. den Ouden (hierna: de staatsraad), die als lid van de meervoudige kamer belast is met de behandeling van deze zaak, op 4 mei 2023 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.
Overwegingen
1.       Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen.
In artikel 8:15 is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.       De staatsraad heeft te kennen gegeven dat zij bij de voorbereiding van bovenvermelde zaak heeft geconstateerd dat de aangevallen uitspraak is gewezen door een zetel waarvan mr. A. Drahmann deel uitmaakte. De staatsraad heeft toegelicht dat mr. Drahmann een collega van haar is bij de Universiteit Leiden en dat mr. Drahmann promovenda van haar is geweest. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van het hoger beroep te voorkomen, heeft de staatsraad verzocht zich te mogen verschonen.
3.       De Afdeling acht, gezien deze motivering, inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.
4.       Gelet op het vorenstaande wordt het verzoek toegewezen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzitter, en mr. C.M. Wissels en mr. E.J. Daalder, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, griffier.
w.g. Minderhoud
voorzitter
w.g. Deen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2023