202104935/2/R3.
Datum uitspraak: 18 januari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. Vereniging Sociëteit Gevestigd in de Rotterdamsche Manege "De Jockey Club", gevestigd te Rotterdam (hierna: de vereniging),
2. V.O.F. De Tuin van De Vier Windstreken, gevestigd te Rotterdam (hierna: de firma),
appellanten,
en
de raad van de gemeente Rotterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 13 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1970 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de raad opgedragen de daar omgeschreven gebreken in het besluit van 17 juni 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kralingse Bos" te herstellen. Deze uitspraak is aangehecht. Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft de Afdeling bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak, onder 6.2, overwogen dat de buitenrijbaan waaraan de bestemming "Bos - Park" is toegekend niet als zodanig is bestemd. Omdat de raad wel heeft beoogd om de buitenrijbaan als zodanig te bestemmen, heeft hij het plan in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.
De Afdeling heeft verder in de tussenuitspraak, onder 8.1, overwogen dat de raad zich in zijn verweerschrift op het standpunt heeft gesteld dat op de verbeelding abusievelijk niet de ambtelijk voorgestelde aanpassing van het ontwerpplan tot overname van de maximale oppervlakte aan bebouwingsmogelijkheden van de horecalocatie is opgenomen. Omdat de raad zich op een ander standpunt heeft gesteld dan bij de vaststelling van het plan, is het bestreden besluit niet zorgvuldig voorbereid, voor zover het gaat om het perceel aan de Plaszoom 354 waaraan de bestemming "Bos - Park" is toegekend.
2. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad om binnen 12 weken na verzending van deze uitspraak de gebreken in het besluit van 17 juni 2021 te herstellen. De raad is opgedragen om:
- met inachtneming van wat is overwogen onder 6.2, het bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de bedoeling van de raad;
- met inachtneming van wat is overwogen onder 8.1, de omvang van de gronden waaraan de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie", de functieaanduiding "horeca", de maatvoeringaanduidingen "maximum bouwhoogte: 7,1 m" en "maximum goothoogte: 4,5 m" zijn toegekend, te wijzigen;
- de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en een gewijzigd of nieuw besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.
3. De tussenuitspraak verplicht, gelet op artikel 8:51a, tweede lid, van de Awb, de raad om de geconstateerde gebreken te herstellen binnen de daartoe gestelde termijn. De hersteltermijn eindigde - gelet op de beschikking van de Afdeling van 27 oktober 2022 op het verzoek van de raad om verlenging van de bij tussenuitspraak bepaalde hersteltermijn - op 15 december 2022. Deze termijn is ongebruikt verstreken, zodat niet is voldaan aan de door de Afdeling in de tussenuitspraak gegeven opdracht. De geconstateerde gebreken in het besluit van 17 juni 2021 zijn dan ook niet hersteld.
4. Gelet op wat in de tussenuitspraak is overwogen, is het bestemmingsplan vastgesteld in strijd met artikel 3:2 van de Awb, voor zover het betreft de plandelen met de bestemming "Bos - Park" ter plaatse van de buitenrijbaan die ten noordoosten van het perceel aan de Kralingseweg 120 is gelegen en ter plaatse van het perceel aan de Plaszoom 354. De beroepen van de firma en de vereniging zijn gegrond, zodat het bestreden besluit op deze onderdelen moet worden vernietigd.
5. De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb de raad op te dragen om voor de vernietigde onderdelen van het plan met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen. De Afdeling zal daarvoor een termijn stellen. Het door de raad te nemen nieuwe besluit hoeft niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb te worden voorbereid.
6. De raad hoeft de proceskosten van de vereniging niet te vergoeden. De raad moet de proceskosten van de firma wel vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de beroepen van Vereniging Sociëteit Gevestigd in de Rotterdamsche Manege "De Jockey Club" en V.O.F. De Tuin van De Vier Windstreken tegen het besluit van de raad van de gemeente Rotterdam van 17 juni 2021 gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Rotterdam van 17 juni 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kralingse Bos", voor zover het betreft de plandelen met de bestemming "Bos - Park" ter plaatse van de buitenrijbaan die ten noordoosten van het perceel aan de Kralingseweg 120 is gelegen en ter plaatse van het perceel aan de Plaszoom 354;
III. draagt de raad van de gemeente Rotterdam op om binnen 12 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van wat daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Rotterdam tot vergoeding van bij V.O.F. De Tuin van De Vier Windstreken in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.674, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. gelast dat de raad van de gemeente Rotterdam aan de hierna vermelde appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:
a. € 360,00 aan Vereniging Sociëteit Gevestigd in de Rotterdamsche Manege "De Jockey Club";
b. € 360,00 aan V.O.F. De Tuin van De Vier Windstreken.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Franke, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Franke
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2023
926