ECLI:NL:RVS:2023:1706
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 2 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De vreemdeling had op 23 december 2022 een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, welke aanvraag werd afgewezen. De vreemdeling ging hiertegen in beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 3 april 2023 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I. Vreeken, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Hierdoor werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 mei 2023, en de beslissing werd vastgesteld door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, met mr. D.I. van Kesteren als griffier.