ECLI:NL:RVS:2023:1517
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsrecht gemeenschapsonderdaan
Op 19 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een vreemdelingenrechtelijke zaak. De zaak betreft een vreemdeling die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 14 april 2022 is meegedeeld dat hij geen verblijfsrecht meer heeft als gemeenschapsonderdaan en dat hij Nederland binnen 28 dagen moet verlaten. De vreemdeling heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard op 31 augustus 2022. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag op 8 februari 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de termijn voor vertrek verlengd naar minimaal een maand.
Tegen deze uitspraak hebben zowel de staatssecretaris als de vreemdeling hoger beroep ingesteld. De vreemdeling heeft daarnaast verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het niet aannemelijk is dat het hoger beroep van de vreemdeling gegrond zal worden verklaard. Gelet op de belangen van beide partijen heeft de voorzieningenrechter besloten om geen voorlopige voorziening te treffen en het verzoek van de vreemdeling af te wijzen.
De uitspraak is gedaan door mr. C.J. Borman, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 april 2023. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.