ECLI:NL:RVS:2023:1497

Raad van State

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
202302053/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake herregistratie als specialist openbaar apotheker

Op 6 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van [verzoeker], die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had het beroep van [verzoeker] tegen een besluit van de Specialisten Registratie Commissie (SRC) ongegrond verklaard. Dit besluit betrof de herregistratie van [verzoeker] als specialist openbaar apotheker, waarbij de SRC voorwaarden had gesteld aan de herregistratie voor de periode van 1 april 2021 tot 1 april 2026. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [verzoeker] zijn medewerking wil verlenen aan het aanleveren van de benodigde informatie over zijn nascholingsactiviteiten in Duitsland, die vereist zijn voor zijn inschrijving in het Nederlandse specialistenregister. De SRC had eerder aangegeven dat zonder deze informatie de herregistratie niet kon worden gecontinueerd. De voorzieningenrechter heeft besloten om het besluit van de SRC te schorsen, zodat [verzoeker] in de tussentijd zijn registratie kan behouden totdat er een definitieve uitspraak in de hoofdzaak is gedaan. De voorzieningenrechter heeft ook gelast dat de SRC het griffierecht van [verzoeker] vergoedt.

Uitspraak

202302053/2/A2.
Datum uitspraak: 6 april 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 31 maart 2023 in zaak nr. 22/1292 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
de Specialisten Registratie Commissie, kamer Openbare Farmacie, van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (hierna: de SRC).
Openbare zitting gehouden op 6 april 2023 om 12:00 uur.
Tegenwoordig:
staatsraad mr. E.J. Daalder, voorzieningenrechter
mr. M. Rijsdijk, griffier
Verschenen:
[verzoeker];
de SRC, vertegenwoordigd door de [secretaris], bijgestaan door mr. M.E.F. Bots, advocaat te Utrecht.
====================================
Bij het besluit van 20 juli 2021, gehandhaafd bij besluit van 26 januari 2022, heeft de SRC herregistratie van [verzoeker] als specialist openbaar apotheker voor de periode 1 april 2021 tot 1 april 2023 zonder nadere voorwaarden verleend en aan herregistratie voor de periode 1 april 2021 tot 1 april 2026 de voorwaarde verbonden dat hij informatie overlegt over de door hem gevolgde deskundigheidsbevordering.
De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit van 26 januari 2022 ongegrond verklaard. [verzoeker] heeft tegen deze uitspraak hoger beroep bij de Afdeling ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Ter zitting hebben [verzoeker] en de SRC hun standpunten nader toegelicht.
[verzoeker] heeft - samengevat weergegeven - het volgende aangevoerd en toegelicht. De SRC past de relevante EU-regelgeving niet toe, aangezien zijn nascholingsactiviteiten in Duitsland niet zonder nadere accreditatie in Nederland worden geaccepteerd voor zijn herregistratie. Zijn inschrijving in het specialistenregister in Nederland is noodzakelijk, omdat hij Nederlandse klanten heeft. De aard van de contacten wordt anders als hij geen specialist Openbaar Apotheker meer is. Daarnaast wil hij in Nederland als apotheker aan de slag gaan. Zijn sollicitatiekansen zijn aanzienlijk lager als hij geen specialist in Nederland meer is. Zou hij in Nederland als zelfstandige willen beginnen, dan betaalt hij als basisapotheker een aanzienlijk hogere verzekeringspremie. Tot slot wijst hij erop dat de communicatie met de SRC tot nu toe moeizaam is verlopen.
De SRC heeft zich - samengevat weergegeven - op het standpunt gesteld dat [verzoeker] aan de eisen moet voldoen om in het Nederlandse specialistenregister ingeschreven te kunnen blijven. Aan [verzoeker] is informatie gevraagd over zijn Duitse nascholingsactiviteiten, zodat de commissie van deskundigen deze activiteiten kon accrediteren. De activiteiten moeten in het Nederlandse accreditatiesysteem in competenties worden ingedeeld. Van [verzoeker] is wel enige informatie over de Duitse nascholing ontvangen, maar er ontbrak nog aanvullende informatie zoals de programma’s van de nascholing. Die heeft de commissie van deskundigen nodig om te bepalen welke nascholing hij heeft gehad en bij welke competenties deze nascholing past. Dat de Duitse nascholingsactiviteiten zonder nadere accreditatie in Nederland zouden moeten worden geaccepteerd, volgt niet uit EU-regelgeving. De SRC heeft meerdere keren met [verzoeker] contact gehad over het aanleveren van informatie over zijn Duitse nascholingsactiviteiten, maar hij bleef de nadruk leggen op de EU-regelgeving. Inmiddels heeft [verzoeker] twee jaar de tijd gehad om de gevraagde informatie aan te leveren.
Desgevraagd heeft de SRC toegelicht dat als zij de inschrijving in het specialistenregister doorhaalt, de minister binnen enkele dagen een brief aan [verzoeker] stuurt voor herregistratie als basisapotheker in het BIG-register. Voor die inschrijving is 8 uur werkervaring per week het enige vereiste en dat kan ook werkervaring in Duitsland zijn, aldus de SRC.
Namens de SRC is de bereidheid getoond om de doorhaling van de registratie als specialist achterwege te laten tot aan de uitspraak van de Afdeling in de hoofdzaak, mits [verzoeker] in de tussentijd in contact blijft met de SRC en de benodigde documentatie over zijn nascholing in Duitsland aanlevert.
De voorzieningenrechter constateert dat [verzoeker] zijn medewerking hieraan wil verlenen en de bereidheid toont om de door de SRC gevraagde informatie alsnog zo spoedig mogelijk aan te leveren.
De voorzieningenrechter heeft toegezegd dat hij de voortgang van de hoofdzaak zal bespoedigen, maar dat de zaak vanwege de benodigde samenstelling van de zittingskamer niet eerder dan in september 2023 op zitting zal worden behandeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de Specialisten Registratie Commissie, kamer Openbare farmacie, van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie van 26 januari 2022, kenmerk 411351/11.1;
II.       treft de voorlopige voorziening dat de in het besluit van 26 januari 2022 neergelegde doorhaling van [verzoeker] in het specialistenregister van openbare apothekers wordt geschorst totdat door de Afdeling op het hoger beroep is beslist;
III.      gelast dat de Specialisten Registratie Commissie, kamer Openbare farmacie, van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 274,00 vergoedt.
Gronden
-         Namens de SRC is in dit specifieke geval de bereidheid getoond om de doorhaling van [verzoeker] te schorsen totdat op het hoger beroep is beslist, onder de voorwaarde dat hij meewerkt aan het aanleveren van de gevraagde informatie ten behoeve van de accreditatie door de commissie van deskundigen. [verzoeker] heeft die medewerking toegezegd. [verzoeker] zal zo spoedig mogelijk de benodigde informatie aan de SRC verstrekken. Indien [verzoeker] niet aan de voorwaarde voldoet, kan de SRC de voorzieningenrechter verzoeken om opheffing van de voorlopige voorziening.
-         [verzoeker] is in Duitsland nog geregistreerd als Fachapotheker für Allgemeinpharmazie.
w.g. Daalder
voorzieningenrechter
w.g. Rijsdijk
griffier
705