ECLI:NL:RVS:2023:1468

Raad van State

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
202301077/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 13 april 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 20 december 2022 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, verklaarde op 14 februari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. van der Toorn, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De Afdeling heeft eerder soortgelijke rechtsvragen beantwoord, waardoor er geen aanleiding is om in dit geval anders te oordelen.

Uiteindelijk bevestigde de Raad van State de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.

Uitspraak

202301077/1/V2.
Datum uitspraak: 13 april 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 14 februari 2023 in zaak nr. NL22.26117 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 20 december 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 14 februari 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. van der Toorn, advocaat te Roermond, hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    Het hoger beroep gaat namelijk onder meer over een rechtsvraag die de Afdeling eerder heeft beantwoord (uitspraak van 19 augustus 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1904, onder 3.2, over de vraag of een vreemdeling vanwege het beginsel van ‘equality of arms’ moet worden gecompenseerd wanneer het voor hem om financiële redenen niet mogelijk is om een contra-expertise te laten uitvoeren naar aanleiding van een onderzoek door Bureau Documenten). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Baldinger, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Baldinger
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Prins
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 april 2023
363-1063