ECLI:NL:RVS:2023:1414

Raad van State

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
202207465/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening vreemdeling inzake rechtmatig verblijf en arbeid

Op 11 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek van een vreemdeling om een voorlopige voorziening te treffen. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor de afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen. Deze aanvraag werd op 19 januari 2022 afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd door de staatssecretaris ongegrond verklaard op 4 juli 2022. De rechtbank Den Haag heeft op 2 december 2022 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar.

In het hoger beroep dat de staatssecretaris tegen de uitspraak van de rechtbank heeft ingesteld, verzocht de vreemdeling de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zij tijdens het hoger beroep arbeid kon verrichten bij haar werkgever. De voorzieningenrechter overwoog dat de vreemdeling rechtmatig verblijf heeft en dat zij in Nederland het besluit op haar bezwaar kan afwachten. Dit betekent dat zij bij de IND kan verzoeken om verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsaantekening in haar paspoort, die haar toestaat om arbeid te verrichten zonder dat een tewerkstellingsvergunning vereist is.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen, en heeft het verzoek van de vreemdeling afgewezen. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 april 2023.

Uitspraak

202207465/2/V2.
Datum uitspraak: 11 april 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van [de vreemdeling] om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 2 december 2022 in zaak nr. NL22.14694 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 19 januari 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.
Bij besluit van 4 juli 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 2 december 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat haar hangende hoger beroep wordt toegestaan arbeid te verrichten bij haar werkgever.
2.       De rechtbank heeft de staatssecretaris bij uitspraak van 2 december 2022 opgedragen een nieuw besluit te nemen op het gemaakte bezwaar van de vreemdeling. Zoals ook in het besluit van 19 januari 2022 staat, mag de vreemdeling het besluit op haar bezwaar in Nederland afwachten (artikel 8, aanhef en onder h, in samenhang gelezen met artikel 73, eerste lid, van de Vw 2000). De vreemdeling heeft dan ook rechtmatig verblijf en kan bij de IND om verlenging vragen van de geldigheidsduur van de in haar paspoort geplaatste verblijfsaantekening met de arbeidsmarktaantekening 'arbeid vrij toegestaan, tewerkstellingsvergunning niet vereist'. Daarom treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.C.W. Lange, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Lodeweges, griffier.
w.g. Lange
voorzieningenrechter
w.g. Lodeweges
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 april 2023
625