ECLI:NL:RVS:2023:1414
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening vreemdeling inzake rechtmatig verblijf en arbeid
Op 11 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek van een vreemdeling om een voorlopige voorziening te treffen. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor de afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen. Deze aanvraag werd op 19 januari 2022 afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd door de staatssecretaris ongegrond verklaard op 4 juli 2022. De rechtbank Den Haag heeft op 2 december 2022 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar.
In het hoger beroep dat de staatssecretaris tegen de uitspraak van de rechtbank heeft ingesteld, verzocht de vreemdeling de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zij tijdens het hoger beroep arbeid kon verrichten bij haar werkgever. De voorzieningenrechter overwoog dat de vreemdeling rechtmatig verblijf heeft en dat zij in Nederland het besluit op haar bezwaar kan afwachten. Dit betekent dat zij bij de IND kan verzoeken om verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsaantekening in haar paspoort, die haar toestaat om arbeid te verrichten zonder dat een tewerkstellingsvergunning vereist is.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen, en heeft het verzoek van de vreemdeling afgewezen. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 april 2023.