ECLI:NL:RVS:2023:14

Raad van State

Datum uitspraak
4 januari 2023
Publicatiedatum
4 januari 2023
Zaaknummer
202103528/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verschoning van de staatsraad in bestuursrechtelijke zaak

In de zaak met nummer 202103528/1/R4, die op 10 januari 2023 op zitting zal worden behandeld, heeft mr. H.C.P. Venema, als voorzitter van de meervoudige kamer, op 3 januari 2023 een verzoek ingediend om zich te mogen verschonen. Dit verzoek is gedaan in het kader van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt voor rechters om zich te verschonen op basis van feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid zouden kunnen schaden.

De staatsraad heeft aangegeven dat hij bij de voorbereiding van de zaak heeft vastgesteld dat een van de partijen, [partij], raadsheer is in de Centrale Raad van Beroep, terwijl de staatsraad zelf raadsheer-plaatsvervanger is in hetzelfde college. Om elke schijn van vooringenomenheid te vermijden, heeft hij verzocht om verschoning.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek beoordeeld en, gezien de motivering van de staatsraad, geoordeeld dat het verzoek om verschoning gerechtvaardigd is. De beslissing om het verzoek toe te wijzen is op 4 januari 2023 openbaar uitgesproken, waarbij de Afdeling werd voorgezeten door mr. E.A. Minderhoud en de leden mr. C.H.M. van Altena en mr. H.G. Sevenster aanwezig waren, met mr. N. Tibold als griffier.

Uitspraak

202103528/2/R4.
Datum beslissing: 4 januari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek om verschoning (ex artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht: hierna: de Awb) van:
mr. H.C.P. Venema.
Procesverloop
Ten aanzien van zaak nr. 202103528/1/R4, die op 10 januari 2023 op zitting zal worden behandeld, heeft mr. H.C.P. Venema (hierna: de staatsraad), als voorzitter van de meervoudige kamer belast met de behandeling van deze zaak, op 3 januari 2023 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.
Overwegingen
1.       Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 van de Awb, elk van de rechters die een zaak behandelt, verzoeken zich te mogen verschonen.
2.       In artikel 8:15 van de Awb is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelt, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.       De staatsraad heeft te kennen gegeven dat hij bij de voorbereiding van deze zaak heeft geconstateerd dat [partij] een van de partijen is. Zij is raadsheer in de Centrale Raad van Beroep. De staatsraad is raadsheer-plaatsvervanger in dit rechterlijk college. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van deze zaak te voorkomen, heeft de staatsraad verzocht zich te mogen verschonen.
4.       De Afdeling acht, gezien deze motivering, inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.
5.       Gelet op het vorenstaande wordt het verzoek toegewezen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzitter, en mr. C.H.M. van Altena en mr. H.G. Sevenster, leden, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.
w.g. Minderhoud
voorzitter
w.g. Tibold
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 januari 2023
853