ECLI:NL:RVS:2023:1388
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van twee vreemdelingen, mede voor hun minderjarige kind, tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvragen werden op 15 februari 2022 afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 24 maart 2022 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 6 april 2023 uitspraak gedaan. In de overwegingen werd onder andere ingegaan op de veiligheidssituatie in Venezuela. De Afdeling oordeelde dat de situatie daar niet zo ernstig is dat vreemdelingen met de Venezolaanse nationaliteit enkel door hun aanwezigheid daar een risico lopen op ernstige schade. Dit oordeel is in lijn met eerdere uitspraken, waaronder die van 22 maart 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:1054).
De tweede grief van de vreemdelingen leidde ook niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.