ECLI:NL:RVS:2023:1386
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
Op 4 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening en hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had op 27 januari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. De rechtbank Den Haag had op 22 maart 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.J. de Boer, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 april 2023, en de voorzieningenrechter, mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, heeft de beslissing vastgesteld in tegenwoordigheid van griffier mr. T.W.A. Weber.