ECLI:NL:RVS:2023:1305

Raad van State

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
202107500/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 4 april 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van vreemdelingen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvragen waren op 31 mei 2021 afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, had op 4 november 2021 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. T. der Bedrosian, hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

In de overwegingen van de Raad van State werd onder andere ingegaan op de veiligheidssituatie in Venezuela. De Raad oordeelde dat de situatie daar niet zo ernstig is dat vreemdelingen met de Venezolaanse nationaliteit enkel door hun aanwezigheid daar een risico lopen op ernstige schade. Dit oordeel was eerder al vastgesteld in een uitspraak van 22 maart 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:1054). De Raad concludeerde dat het hoger beroep geen nieuwe gronden aanvoert die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 april 2023, waarbij mr. M. Soffers als lid van de enkelvoudige kamer en mr. D.I. van Kesteren als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

202107500/1/V2.
Datum uitspraak: 4 april 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1], [vreemdeling 2], mede voor haar minderjarige kind, en [vreemdeling 3],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 4 november 2021 in zaken nrs. NL21.10139, NL21.10140 en NL21.10141 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 31 mei 2021 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 4 november 2021 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. T. der Bedrosian, advocaat te Enschede, hoger beroep ingesteld.
Desgevraagd heeft de staatssecretaris een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. In de uitspraak van 22 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1054, heeft de Afdeling geoordeeld dat de veiligheidssituatie in Venezuela niet zo ernstig is dat een vreemdeling met de Venezolaanse nationaliteit enkel door zijn aanwezigheid daar een risico loopt op ernstige schade. Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen. Dit betekent dat de tweede grief faalt.
1.1.    Dat wat de vreemdelingen in de eerste grief hebben aangevoerd, leidt evenmin tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.
w.g. Soffers
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Kesteren
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 april 2023
853-987