ECLI:NL:RVS:2023:1304
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 31 januari 2023 de vreemdeling in bewaring heeft gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, heeft op 20 februari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Krikke, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 3 april 2023 uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden, waardoor verdere motivering niet nodig is.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 april 2023.