9.4.Tegen deze achtergrond komt de Afdeling niet toe aan inhoudelijke bespreking van de stellingen van [appellante] over door haar gevreesde maatwerkvoorschriften.
10. Het besluit van 16 april 2000 is wat betreft artikel 5.1, onder f, van de planregels en de vermelding op de legenda behorend bij de verbeelding "Maatvoering maximum aantal wooneenheden" in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht niet zorgvuldig voorbereid. Het beroep van [appellante] is daarom gegrond.
11. Het besluit dient te worden vernietigd, voor zover in artikel 5.1, onder f, onder de tabel, de tekst begint met nummer ‘1’ en waarin in die tekst staat "en in afwijking van het bepaalde onder 2".
Het besluit dient ook te worden vernietigd, voor zover op de legenda behorend bij de verbeelding is vermeld "Maatvoering maximum aantal wooneenheden".
12. Omdat niet aannemelijk is dat derde-belanghebbenden in hun belangen zouden kunnen worden geschaad, ziet de Afdeling aanleiding om op na te melden wijze met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb zelf in de zaak te voorzien.
De Afdeling zal bepalen dat het gestelde in artikel 5.1, onder f, onder de tabel, van de planregels als volgt komt te luiden:
"2. in afwijking van het bepaalde onder 1 is een andere positionering van de woningen, en / of het realiseren van meer woningen, op de kavels 01, 02, 03, 04 en 07 toegestaan indien uit een geactualiseerd akoestisch onderzoek blijkt wat voor die positionering de benodigde gevelwering is. De benodigde gevelwering geldt als een voorwaardelijke verplichting en dient na realisering van de woning in stand te worden gehouden."
De Afdeling zal verder bepalen dat op de legenda behorend bij de verbeelding de aanduiding "Maatvoering maximum aantal wooneenheden" wordt vervangen door "Maatvoering maximum aantal bouwpercelen".
De Afdeling zal bepalen dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit.
13. Uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
14. De raad moet de proceskosten van [appellante] vergoeden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van [appellante] gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Gemert-Bakel van 16 april 2020 tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "De Mortel Zuidrand", voor zover:
- in artikel 5.1, onder f, onder de tabel, de tekst begint met nummer ‘1’ en waarin in die tekst staat "en in afwijking van het bepaalde onder 2";
- de aanduiding "maatvoering maximum aantal wooneenheden" op de legenda behorend bij de verbeelding is vermeld;
- het gestelde onder de tabel in artikel 5.1, onder f, van de planregels als volgt komt te luiden:
"2. in afwijking van het bepaalde onder 1 is een andere positionering van de woningen, en / of het realiseren van meer woningen, op de kavels 01, 02, 03, 04 en 07 toegestaan indien uit een geactualiseerd akoestisch onderzoek blijkt wat voor die positionering de benodigde gevelwering is. De benodigde gevelwering geldt als een voorwaardelijke verplichting en dient na realisering van de woning in stand te worden gehouden.";
- op de verbeelding van het plangebied de aanduiding "maatvoering maximum aantal wooneenheden" wordt vervangen door "maatvoering maximum aantal bouwpercelen";
IV. bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit van 16 april 2020;
V. draagt de raad van de gemeente Gemert-Bakel op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel nummer III wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;
VI. veroordeelt de raad van de gemeente Gemert-Bakel tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.674,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VII. gelast dat de raad van de gemeente Gemert-Bakel aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 354,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. J.H. van Breda en mr. J.M. Willems, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Vlieger-Mandour, griffier.
w.g. Van Diepenbeek
voorzitter
w.g. De Vlieger-Mandour
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2023