ECLI:NL:RVS:2023:1109

Raad van State

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
202300920/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan vreemdeling

Op 21 maart 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 10 februari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling had op 26 januari 2023 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd gekregen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. In zijn hoger beroep stelde de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de motivering voor de maatregel op hem van toepassing was. Hij betoogde dat hij, ondanks het ontbreken van identiteitspapieren, de Congolese nationaliteit en een geldig paspoort had, wat zou impliceren dat hij onder een besluit- of vertrekmoratorium valt.

De Raad van State oordeelde echter dat de grief van de vreemdeling niet slaagde. De rechtbank had terecht vastgesteld dat de vreemdeling over de benodigde reisdocumenten beschikte, en dat de motivering van de maatregel voldoende was om te concluderen dat er zicht op uitzetting was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van de gronden, en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202300920/1/V3.
Datum uitspraak: 21 maart 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 10 februari 2023 in zaak nr. NL23.2643 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 26 januari 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 10 februari 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Fonville, advocaat te Haarlem, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       In zijn grief klaagt de vreemdeling terecht dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de in de maatregel aangekruiste motivering waarom zicht op uitzetting aanwezig is op hem van toepassing is. De staatssecretaris heeft namelijk aangekruist dat de vreemdeling door het ontbreken van identiteitspapieren niet kan aantonen dat hij valt onder de werking van een besluit- of vertrekmoratorium, terwijl hij de Congolese nationaliteit en een geldig paspoort heeft. Toch slaagt de grief niet. Dat de vreemdeling de Congolese nationaliteit en een geldig paspoort heeft staat namelijk in de maatregel, ook al is dat vermeld op een andere plek dan de motivering waarom zicht op uitzetting aanwezig is. Hij beschikt daarmee over de benodigde reisdocumenten. Uit de motivering van de maatregel blijkt dus dat zicht op uitzetting niet ontbreekt.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd met verbetering van de gronden. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Meurs-Heuvel
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2023
47-1020