ECLI:NL:RVS:2023:1109
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan vreemdeling
Op 21 maart 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 10 februari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling had op 26 januari 2023 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd gekregen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. In zijn hoger beroep stelde de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de motivering voor de maatregel op hem van toepassing was. Hij betoogde dat hij, ondanks het ontbreken van identiteitspapieren, de Congolese nationaliteit en een geldig paspoort had, wat zou impliceren dat hij onder een besluit- of vertrekmoratorium valt.
De Raad van State oordeelde echter dat de grief van de vreemdeling niet slaagde. De rechtbank had terecht vastgesteld dat de vreemdeling over de benodigde reisdocumenten beschikte, en dat de motivering van de maatregel voldoende was om te concluderen dat er zicht op uitzetting was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van de gronden, en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.