ECLI:NL:RVS:2023:1107
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 21 maart 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 22 juni 2021 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Cetinkaya-Ahmad, heeft tegen deze afwijzing beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam. De rechtbank heeft op 23 december 2021 het beroep ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft volgens de Raad van State terecht en op goede gronden geoordeeld. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Hierdoor is het hoger beroep ongegrond verklaard en wordt de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 maart 2023, waarbij mr. B. Meijer als lid van de enkelvoudige kamer en mr. C.C.J. de Wilde als griffier aanwezig waren.