ECLI:NL:RVS:2023:1102
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 20 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, welke op 31 oktober 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Tevens had de staatssecretaris geweigerd om ambtshalve te bepalen dat de uitzetting van de vreemdeling achterwege blijft en om een reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd te verlenen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 24 februari 2023 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank mogelijk niet in stand blijft. Dit heeft geleid tot de beslissing om de staatssecretaris te vergunnen de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2023.