ECLI:NL:RVS:2023:1083
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 12 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een besluit genomen om de vreemdeling in bewaring te stellen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond. Op 3 februari 2023 heeft de rechtbank het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I. Wudka, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de staatssecretaris niet heeft volstaan met een lichter middel. De vreemdeling had eerder aangegeven niet terug te willen naar Moldavië en had gebruikgemaakt van een vals Roemeens identiteitsbewijs. Dit maakte het onwaarschijnlijk dat een lichter middel zou volstaan voor de uitvoering van zijn terugkeer.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2023, door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.