ECLI:NL:RVS:2023:1083

Raad van State

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
202300875/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 12 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een besluit genomen om de vreemdeling in bewaring te stellen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond. Op 3 februari 2023 heeft de rechtbank het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I. Wudka, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de staatssecretaris niet heeft volstaan met een lichter middel. De vreemdeling had eerder aangegeven niet terug te willen naar Moldavië en had gebruikgemaakt van een vals Roemeens identiteitsbewijs. Dit maakte het onwaarschijnlijk dat een lichter middel zou volstaan voor de uitvoering van zijn terugkeer.

De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2023, door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.

Uitspraak

202300875/1/V3.
Datum uitspraak: 17 maart 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 3 februari 2023 in zaak nr. NL23.1719 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 12 januari 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 3 februari 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I. Wudka, advocaat te Maastricht, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De rechtbank heeft terecht overwogen dat de staatssecretaris terecht niet heeft volstaan met een lichter middel. Daargelaten de vraag of de vreemdeling kenbaar heeft gemaakt dat hij zijn asielaanvraag heeft ingetrokken om zijn terugkeer naar Moldavië te versnellen, is het gelet op zijn voorgeschiedenis niet aannemelijk dat een lichter middel ook zou volstaan voor de daadwerkelijke uitvoering van die terugkeer. De vreemdeling heeft bijvoorbeeld eerder verklaard niet terug te willen naar Moldavië en heeft gebruikgemaakt van een vals Roemeens identiteitsbewijs.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.
w.g. Meijer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schippers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2023
873