ECLI:NL:RVS:2023:1066
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 15 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 24 november 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, verklaarde op 7 maart 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft de vreemdeling in zijn verzoek ontvangen en heeft geoordeeld dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de proceskosten van de vreemdeling moet vergoeden, welke zijn vastgesteld op € 837,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. Deze beslissing is genomen met toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de voorzieningenrechter zich baseerde op eerdere jurisprudentie.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 15 maart 2023, en is ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.