ECLI:NL:RVS:2022:914

Raad van State

Datum uitspraak
25 maart 2022
Publicatiedatum
25 maart 2022
Zaaknummer
202100286/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verschoning
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verschoning in bestuursrechtelijke procedure met vreemdelingenrechtelijke aspecten

In de zaak met nummer 202100286/2/A2 heeft mr. H.G. Sevenster, lid van de meervoudige kamer, op 24 maart 2022 verzocht zich te mogen verschonen van de behandeling van de zaak die op 31 maart 2022 op zitting zou worden behandeld. Dit verzoek is gedaan in het kader van een eerdere zaak (202100286/1/A2) waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van [persoon A] om afgifte van een document, dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen, had afgewezen. Het bezwaar van [persoon A] tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard door de staatssecretaris, en de rechtbank bevestigde deze beslissing. De uitspraak van de rechtbank werd op 17 mei 2021 door de Afdeling bevestigd. De staatsraad, als lid van de enkelvoudige kamer, had deze uitspraak vastgesteld. Aangezien [persoon A] de partner is van [persoon B] en zij samen een zoon hebben, speelt deze vreemdelingenrechtelijke procedure een belangrijke rol in het hoger beroep dat door [persoon B] is ingesteld over de door de Belastingdienst/Toeslagen berekende en vastgestelde voorschotten zorgtoeslag, kindgebonden budget en huurtoeslag over het jaar 2019. Om elke schijn van vooringenomenheid te vermijden, heeft de staatsraad verzocht om verschoning. De Afdeling heeft, gezien de motivering van het verzoek, besloten het verzoek om verschoning toe te wijzen. De beslissing is genomen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder leiding van voorzitter mr. J.Th. Drop en leden mr. N. Verheij en mr. R. Uylenburg, in aanwezigheid van griffier mr. N. Tibold. De uitspraak vond plaats op 25 maart 2022.

Uitspraak

202100286/2/A2.
Datum beslissing: 25 maart 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek om verschoning ex artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) van:
mr. H.G. Sevenster.
Procesverloop
Ten aanzien van zaak nr. 202100286/1/A2, die op 31 maart 2022 op zitting zal worden behandeld, heeft mr. H.G. Sevenster (hierna: de staatsraad), als lid van de meervoudige kamer belast met de behandeling van deze zaak, op 24 maart 2022 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.
Overwegingen
1.       Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelt, verzoeken zich te mogen verschonen.
In artikel 8:15 van de Awb is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelt, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.       De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft een aanvraag van [persoon A] om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen. De staatssecretaris heeft het daartegen door [persoon A] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de rechtbank heeft het hiertegen door [persoon A] ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank is door de Afdeling bij uitspraak van 17 mei 2021 in zaak nr. 202005747/1/V1 bevestigd. De staatsraad, als lid van de enkelvoudige kamer, heeft deze uitspraak vastgesteld. [persoon A] is de partner van [persoon B]. Zij hebben samen een zoon. In het door [persoon B] ingestelde hoger beroep in zaak nr. 202100286/1/A2 over de door de Belastingdienst/Toeslagen berekende en vastgestelde voorschotten zorgtoeslag, kindgebonden budget en huurtoeslag over het jaar 2019, speelt de vreemdelingrechtelijke procedure die met de genoemde uitspraak van 17 mei 2021 is afgerond een beduidende rol. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van deze zaak te voorkomen, heeft de staatsraad verzocht zich te mogen verschonen.
3.       De Afdeling acht, gezien deze motivering, inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.
4.       Gelet op het vorenstaande wordt het verzoek toegewezen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. R. Uylenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.
De voorzitter is verhinderd de beslissing te ondertekenen.
w.g. Tibold
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2022
853