ECLI:NL:RVS:2022:818
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake intrekking verblijfsvergunning vreemdeling
Op 22 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 25 juli 2017 de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ingetrokken. De vreemdeling had hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd door de staatssecretaris ongegrond verklaard op 3 februari 2021. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, heeft op 21 januari 2022 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom heeft hij besloten dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.W.M. Bijloos, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.