ECLI:NL:RVS:2022:777
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
Op 16 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 10 juni 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, verklaarde op 7 februari 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen geconstateerd dat de vreemdeling een verzoek heeft ingediend om te voorkomen dat hij wordt uitgezet en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. Gezien de omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening te treffen, waarbij de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van €759,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 maart 2022, en de voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen. De griffier, mr. D.I. van Kesteren, heeft de uitspraak in tegenwoordigheid van de voorzieningenrechter vastgesteld.