ECLI:NL:RVS:2022:611
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake inzage in verwerkte IP-adressen door de gemeente Den Haag
Op 24 februari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, wonend te Den Haag, heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag verzocht om inzage te verlenen in de IP-adressen die van hem worden verwerkt. Daarnaast verzocht hij om een verbod op de vernietiging van logbestanden waarin zijn gegevens kunnen voorkomen, totdat inzage is gegeven.
Tijdens de openbare zitting, die om 11:00 uur begon, was de voorzieningenrechter, Staatsraad mr. C.H.M. van Altena, aanwezig, samen met griffier mr. B. Ley-Nell. De verzoeker was aanwezig, evenals vertegenwoordigers van het college, die via videoverbinding deelnamen. De vertegenwoordigers van het college waren mr. G. Broekhuis, jurist, en R. Schoenmaker, security officer, bijgestaan door mr. L. Groeneveld, advocaat te Den Haag.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening gedeeltelijk toegewezen. Er is bepaald dat de gemeente Den Haag tot 22 maart 2022 geen vernietiging van logbestanden mag uitvoeren waarin de IP-adressen van de verzoeker kunnen voorkomen. Het verzoek om inzage binnen een week werd afgewezen, omdat het college niet in staat was om deze inzage tijdig te verlenen. Wel is toegezegd dat de verzoeker vóór 22 maart 2022 inzage zal krijgen in de drie systemen waarin zijn IP-adressen zijn verwerkt, wat de verzoeker heeft geaccepteerd.