ECLI:NL:RVS:2022:611

Raad van State

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
28 februari 2022
Zaaknummer
202006125/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake inzage in verwerkte IP-adressen door de gemeente Den Haag

Op 24 februari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, wonend te Den Haag, heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag verzocht om inzage te verlenen in de IP-adressen die van hem worden verwerkt. Daarnaast verzocht hij om een verbod op de vernietiging van logbestanden waarin zijn gegevens kunnen voorkomen, totdat inzage is gegeven.

Tijdens de openbare zitting, die om 11:00 uur begon, was de voorzieningenrechter, Staatsraad mr. C.H.M. van Altena, aanwezig, samen met griffier mr. B. Ley-Nell. De verzoeker was aanwezig, evenals vertegenwoordigers van het college, die via videoverbinding deelnamen. De vertegenwoordigers van het college waren mr. G. Broekhuis, jurist, en R. Schoenmaker, security officer, bijgestaan door mr. L. Groeneveld, advocaat te Den Haag.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening gedeeltelijk toegewezen. Er is bepaald dat de gemeente Den Haag tot 22 maart 2022 geen vernietiging van logbestanden mag uitvoeren waarin de IP-adressen van de verzoeker kunnen voorkomen. Het verzoek om inzage binnen een week werd afgewezen, omdat het college niet in staat was om deze inzage tijdig te verlenen. Wel is toegezegd dat de verzoeker vóór 22 maart 2022 inzage zal krijgen in de drie systemen waarin zijn IP-adressen zijn verwerkt, wat de verzoeker heeft geaccepteerd.

Uitspraak

202006125/2/A3.
Datum uitspraak: 24 februari 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te Den Haag,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 16 oktober 2020 in zaak nr. 19/6782 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag.
Openbare zitting gehouden op 24 februari 2022 om 11:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.H.M. van Altena, voorzieningenrechter
griffier: mr. B. Ley-Nell
Verschenen:
-        [verzoeker];
-        Het college - via videoverbinding- , vertegenwoordigd door mr. G. Broekhuis, jurist, en R. Schoenmaker, security officer, bijgestaan door mr. L. Groeneveld, advocaat te Den Haag.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen die primair inhoudt dat het college wordt verplicht om hem binnen een week inzage te verlenen in de IP-adressen die van hem worden verwerkt. Voorts verzoekt [verzoeker] - indien hem geen inzage binnen een week kan worden gegeven - om het college op te dragen geen logbestanden te vernietigen van systemen waarin zijn gegevens kunnen voorkomen totdat inzage is gegeven.
De voorzieningenrechter
I.        wijst het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen als volgt toe;
II.       bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat bij de gemeente Den Haag tot 22 maart 2022 geen vernietiging plaatsvindt van logbestanden waarin IP-adressen van [verzoeker] zouden kunnen voorkomen;
III.      wijst het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen voor het overige af.
Daartoe wordt het volgende overwogen.
Gebleken is dat het niet mogelijk is om [verzoeker] binnen een week inzage te verlenen in de IP-adressen die bij de gemeente Den Haag van hem worden verwerkt. Ter zitting is door het college toegezegd dat [verzoeker] vóór 22 maart 2022 inzage zal worden verstrekt in de drie door [verzoeker] aangekruiste systemen van de gemeente Den Haag waarin zijn IP-adressen zijn verwerkt. [verzoeker] heeft daarmee ingestemd.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
597