ECLI:NL:RVS:2022:610
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening tegen sluiting van woning wegens harddrugs
In deze zaak hebben verzoekers, [verzoeker A] en [verzoeker B], een voorlopige voorziening aangevraagd bij de Raad van State, nadat de rechtbank Limburg op 1 februari 2022 had besloten om de sluiting van hun woning voor de duur van zes maanden in stand te houden. De sluiting was het gevolg van de aangetroffen harddrugs in de woning. De verzoekers vroegen de voorzieningenrechter om het besluit van de burgemeester van Sittard-Geleen tot sluiting van hun woning te schorsen totdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op hun hoger beroep zou beslissen.
De mondelinge uitspraak vond plaats op 24 februari 2022. De voorzieningenrechter, mr. C.H.M. van Altena, heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen. Hij oordeelde dat het niet evident was dat het besluit tot sluiting van de woning in stand zou blijven, vooral gezien de financiële en woonsituatie van de verzoekers en het belang van hun drie minderjarige kinderen. De voorzieningenrechter besloot dat de sluiting van de woning geschorst zou worden totdat er een beslissing op het hoger beroep zou zijn genomen.
De uitspraak benadrukt de afweging tussen de belangen van de verzoekers en de noodzaak van de sluiting van de woning. De voorzieningenrechter heeft de uitspraak niet kunnen ondertekenen, en de griffier was eveneens verhinderd om de uitspraak te ondertekenen. Deze zaak illustreert de juridische procedures rondom voorlopige voorzieningen in bestuursrechtelijke zaken, vooral in situaties die de woonomstandigheden van betrokkenen aangaan.