ECLI:NL:RVS:2022:602

Raad van State

Datum uitspraak
28 februari 2022
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
202107416/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing bestemmingsplan en voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure

Op 30 september 2021 heeft de raad van de gemeente Uden (thans gemeente Maashorst) het bestemmingsplan "Kleuterweg ong. Uden" vastgesteld, dat de bouw van een woning op een ongenummerd perceel aan de Kleuterweg mogelijk maakt. Dit perceel ligt aan de rand van de bebouwde kom van Uden, nabij industrieterrein Loopkant en visvijver de Kleuter. De verzoekers, [verzoeker A] en [verzoeker B], hebben de voorzieningenrechter verzocht om het besluit van 30 september 2021 te schorsen, om te voorkomen dat er tijdens de beroepsprocedure een omgevingsvergunning wordt verleend voor de bouw van de woning. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 17 februari 2022 ter zitting behandeld, waar de verzoekers vertegenwoordigd waren door hun gemachtigde en advocaat, en de raad van de gemeente Uden vertegenwoordigd was door drs. N.P. Schmitt. Ook was [partij] aanwezig, bijgestaan door mr. M.M. Breukers.

Tijdens de zitting heeft [partij] verklaard dat hij pas een aanvraag voor een omgevingsvergunning zal indienen nadat het besluit van 30 september 2021 onherroepelijk is geworden. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de verzoekers geen spoedeisend belang hebben bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening, omdat er geen directe actie van [partij] te verwachten is. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen. De raad van de gemeente Uden hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, in tegenwoordigheid van mr. E.W.L. van der Heijden, griffier, en is openbaar uitgesproken op 28 februari 2022.

Uitspraak

202107416/2/R2.
Datum uitspraak: 28 februari 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A], gevestigd te Volkel, en [verzoeker B], gevestigd te Uden (hierna gezamenlijk: [verzoekers]),
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Uden (thans: gemeente Maashorst),
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 september 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Kleuterweg ong. Uden" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] beroep ingesteld.
[verzoekers] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoekers] en [partij] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 februari 2022, waar [verzoekers], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. H.G.M. van der Westen, advocaat te Eindhoven, en de raad, vertegenwoordigd door drs. N.P. Schmitt, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij], bijgestaan door mr. M.M. Breukers, rechtsbijstandverlener te Amsterdam, als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het bestemmingsplan maakt de bouw van een woning mogelijk op het perceel aan de Kleuterweg ongenummerd, kadastraal bekend gemeente Uden, sectie […], nummer […] (hierna: het perceel). Het perceel is gelegen aan de rand van de bebouwde kom van Uden, op de hoek van de Kleuterweg en de Goorkensweg, direct ten noorden van industrieterrein Loopkant en ten zuiden van visvijver de Kleuter.
2.       [verzoekers] hebben de voorzieningenrechter verzocht om het besluit van 30 september 2021 te schorsen, zodat voorkomen wordt dat er hangende de beroepsprocedure een omgevingsvergunning wordt verleend voor het bouwen van een woning op het perceel.
3.       Ter zitting heeft [partij] verklaard dat hij pas een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning op het perceel zal indienen, nadat het besluit van 30 september 2021 onherroepelijk is geworden.
4.       Gelet op het voorgaande hebben [verzoekers] geen spoedeisend belang bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.W.L. van der Heijden, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
Uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2022
884