ECLI:NL:RVS:2022:541
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 21 februari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 oktober 2021 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, had op 27 januari 2022 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, na beoordeling van de ingediende argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit betekent dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een uitspraak is gedaan in het hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met het verzoek, tot een bedrag van € 759,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar gedaan op 21 februari 2022 en is vastgesteld door mr. C.C.W. Lange, de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, de griffier. De voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.