Uitspraak
Datum uitspraak: 21 februari 2022
BESTUURSRECHTSPRAAK
griffier
Raad van State
Op 21 februari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep had beslist. De rechtbank had eerder, op 22 april 2021, de aanvraag van een vreemdeling om afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan aantoont, gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de staatssecretaris afgewezen. Hij oordeelde dat de belangen van de staatssecretaris en de vreemdeling niet zodanig waren dat een voorlopige voorziening noodzakelijk was. De uitspraak van de rechtbank had geen gevolgen die moeilijk ongedaan gemaakt konden worden, en er was geen bewijs dat de uitvoering van de uitspraak een onevenredige inspanning van de staatssecretaris zou vergen.
De voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris bovendien veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 759,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 21 februari 2022, en is vastgesteld door mr. A. Kuijer, met mr. J. Verbeek als griffier.