ECLI:NL:RVS:2022:471
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdelingen tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 15 februari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, die om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden verzocht, in hoger beroep gingen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 6 augustus 2020 de aanvragen van de vreemdelingen afgewezen. De rechtbank had op 24 december 2021 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep instelden en verzochten om een voorlopige voorziening.
De vreemdelingen vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en dat zij opvang en verstrekkingen zouden ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit betekent dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met hun verzoek. Het totale bedrag van de proceskosten is vastgesteld op € 759,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 15 februari 2022.