ECLI:NL:RVS:2022:467
Raad van State
- Wraking
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- J.Th. Drop
- P.H.A. Knol
- Rechtspraak.nl
Verzoek om wraking tegen de gehele Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Op 4 januari 2022 hebben de verzoekers, vertegenwoordigd door mr. N.B. Swart, een verzoek tot wraking ingediend in de zaak met nummer 202102864/1/V1. Dit verzoek was gericht tegen de gehele Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Op 14 februari 2022 hebben de verzoekers een nadere toelichting gegeven op hun wrakingsverzoek. Het verzoek om wraking is gebaseerd op de stelling dat de Afdeling hen op 7 juli 2021 heeft gevraagd of zij hun hoger beroep wilden intrekken, na een melding van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid dat een van de verzoekers met onbekende bestemming was vertrokken. De verzoekers hebben op 20 juli 2021 laten weten dat zij hun hoger beroep niet intrekken, maar de Afdeling heeft niet bevestigd deze brief te hebben ontvangen. De verzoekers menen dat deze nalatigheid en de algemene handelwijze van de Afdeling de schijn van vooringenomenheid hebben gewekt.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat een verzoek om wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden ingediend tegen individuele rechters, en niet tegen het college als geheel. De wrakingskamer kan een verzoek om wraking niet in behandeling nemen indien het verzoek betrekking heeft op het college als zodanig. In dit geval is het verzoek niet gericht tegen een specifieke staatsraad, maar tegen de Afdeling als geheel, waardoor het verzoek niet voldoet aan de wettelijke vereisten voor een wrakingsverzoek. Daarom heeft de Afdeling besloten het verzoek om wraking buiten behandeling te laten.
De beslissing is genomen door de voorzitter en twee leden van de Afdeling bestuursrechtspraak, in aanwezigheid van de griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 februari 2022.