ECLI:NL:RVS:2022:3961
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en regulier door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 3 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Tevens is de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier ambtshalve geweigerd. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond. De rechtbank heeft op 10 mei 2022 het beroep van de vreemdeling voor zover gericht tegen het niet nemen van een terugkeerbesluit niet-ontvankelijk verklaard en het overige deel van het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N.M. Weteling, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat de gemachtigde van de vreemdeling geen contact meer met haar heeft. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State concludeert hieruit dat de vreemdeling geen bescherming meer in Nederland zoekt en daarom geen belang heeft bij een beoordeling van het hoger beroep. Dit leidt tot de beslissing dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 27 december 2022.